Hendrick Corsten,
schepen 1705-1745+
Liefst veertig jaar heeft Hendrick
Corsten zijn schepenstoel bezet gehouden. Als oudste zoon van de pachter
van Jongenhof kwam hij wel het meest in aanmerking om Lerop
in de schepenbank te vertegenwoordigen. In de regel was de pachter zelf
ook laatschepen, omdat de laatbank Lerop nog tot ver in de 17e eeuw
functioneerde.
Na het overlijden van zijn moeder nam
Hendrick Corsten (1670-1745) de pacht op de boerderij over. Hij was
in september 1704 getrouwd met Marie Jennissen. Uit
dit huwelijk werd een kind geboren, Babara. Het meisje zou naderhand
trouwen met Anthoon Cuijpers, de zoon van het Steenhuis.
Het echtpaar Corsten kocht in oktober
1715 van de erfgenamen Puytlinck, eigenaars van de laathof, het zogenaamde
Kempke aan het eind van het gehucht. (Dat is de volle
lengte van de Wiedestraat.) De koop werd gesloten met de cijns van een
malder haver jaarlijks. Weldra bouwden hij hier zijn eigen boerderij.
Daarnaast had Hendrick nog zo'n 15 morgen land op zijn naam staan.
In zijn laatste wilsbeschikking bestemde
schepen Corsten, dat zijn goederen gelijk verdeeld zouden worden onder
de kinderen van zijn dochter Barbara. Na haar overlijden
was zijn schoonzoon hertrouwd en uit dit tweede huwelijk waren eveneens
meerdere kinderen geboren. Hendrick wilde dat zijn eigen kleinkinderen
niet te kort kwamen.
Het schepenambt kostte Hendrick Corsten
de nodige tijd. Dat blijkt wel uit de rekeningen die hij indiende, wanneer
hij namens de gemeente bij een vergadering of bijeenkomst was geweest
om zaken te regelen. Na zijn overlijden nam zijn schoonzoon plaats in
de schepenbank.
(Zie Jan Ruiten: Lerop
(1) in Roerstreek '96, en Lerop (4) in Roerstreek '98.)