Lijst van Schepenen

 

Laatst gewijzigd: 06-04-2012 © Jan Ruiten

Goert Symons van Paerle, schepen <1588-1598

Geurd Simons, pachter op de boerderij Paerlo, zal wel goed bij kas gezeten hebben. In augustus 1600 liet de edele en erentfester Wilhelm van Frimesum optekenen, dat hij de 108 daalders die zijn zoon Aret nog schuldig was aan (wijlen) Goerdt Simons als zijn eigen schuld had overgenomen. Hij beloofde het geld spoedig aan diens zoon Johan Simons in drie termijnen te restitueren, met de Heuftsgriend als onderpand.

Jan Sijmons, schepen 1592

Jaren later blijkt voornoemde lening tegen alle beloftes in nog niet te zijn afgelost. In 1626 toonde Jan Simons de zegelbrief aan de schepenbank, betreffende de schuld van 108 daalders, ten last van de erfgenamen van Arnolt van Frimersum. Daar was ondertussen een nieuwe lening van 111 gulden bijgekomen. Verzoek om beslag te mogen leggen op genoemde griend.

Later dat jaar wordt namens Jan Simons verzocht om ook beslag te mogen leggen op de Lysen-kamp wegens een schuld van 100 daalders, plus achterstallige rente. Na de gebruikelijke kerkeroepen gedurende de tijd van 6 weken en 3 dagen, is Jan Simons in het bezit van genoemde kamp gekomen.

NB. Jan Sijmons werd in februari 1592 eenmalig genoemd -samen met Jaeck Boden- als schepenen (pretori).