Herten - molenaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



_____
Detail.van.schilderij
Jan.Brueghel.de.Oude,
uit.1607.

Laatst bijgewerkt: 20-11-2015 © Jan Ruiten

FREDERICK SCHOLTEN
MOLENAAR TE MERUM

 

In maart 1582 nam Frederick Scholten, tot dien molenaar te Merum, de Echter korenmolen in pacht. De rentmeester van het ambt Montfort, Jelis tsJongen, had als voorwaarde gesteld dat de nieuwe molenaar twee borgen zou kiezen. Dat waren in dit geval Hendrick Coelen en Stoffer Paulussen, tollenaar. Beiden kwamen waarschijnlijk uit Roermond, want daar liet Scholten de borg vastleggen. (De wind-graanmolen lag aan de weg tussen Echt en Berkelaar. Volgens de gegevens uit het kadaster begin 19e eeuw stond de molen met de schaapsweide toen nog op naam van de Domeinen.)

In dezelfde akte wordt Frederick Scholten opgevoerd als molenaar te Merum. Daarmee is hij op afstand de oudst met naam bekende molenaar van Merum. Best wel leuk zo'n korte mededeling, maar teleurstellend bovendien. Komt er plotseling weer nieuws over een molenaar te Merum, lang voordat Moele-Jan bij het opstaan uit het raam keek, om te zien uit welke hoek de wind die dag waaide, verdwijnt de molenaar meteen uit ons gezichtsveld.

Dan blijkt, dat Scholten naderhand naar zijn oude stek in Merum is teruggekeerd. In mei 1599 kochten Frederick Scholtissen en vrouw Neliske een huis in de Beggartstraat met de lege timmerplaats er tegenover. Frederick Mullener van Merum zal het huis verhuurd hebben, terwijl hij als molenaar in Merum bleef wonen.

Later dat jaar was Frederick als getuige aanwezig bij de doop van de kleine Anna, dochtertje van Goswin van Oeffelt, samen met Judith op de Moellen(!) als meter. Het was overigens niet de enige keer dat de mulder van Merum als zodanig in de stad was. (Overigens zou voornoemde Judith de vrouw van Joost Scheijven geweest kunnen zijn, eigenaars van de volmolen op de Roer.)

In de schatboeken van Herten, die in kopie zijn toegevoegd aan het omvangrijke procesdossier tussen de stad Roermond en de gebroeders Spee, komt "Frederick den Muller" al in 1575 voor als grondeigenaar te Merum. Naderhand (1612) werd Frerick Scholten niet alleen voor de 6 bunder land van z'n eigen, maar ook als pachter (van het Munster) aangeslagen.

Nog in 1625 stond het huis in de stad op naam van Frederick Scholten, de molenaar. Datzelfde jaar werd hij ook genoemd: Frederick Muller te Merum. In juli 1630 staat het huis nog steeds op naam van Frederick Mullers.

Voor het laatst wordt Frederick Scholten genoemd in de schatlijst van datzelfde jaar 1630, wanneer hij met consorten wordt aangeslagen voor 4 bunders en 1 morgen land, waarvan hij nog nabetalingen doet in 1632 en de laatste in mei 1633. Maar al in juni 1632 staat het huis in de Bakkerstraat op naam van zoon Claes Scholten, schoolmeester. Het kan dus zijn, dat die laatste betaling ook door hem gedaan is. Frederick Scholten, molenaar te Merum, leefde van ca. 1550-1632.

De Merummer molen stond in die tijd nog niet op de Peelberg maar meer oostelijk ter plekke van de huidige begraafplaats. Niet voor lang meer, want midden 17e eeuw was de windmolen verdwenen, mogelijk door krijgsgeweld in de nadagen van de 80-jarige oorlog, mogelijk gewoon door verval wegens ouderdom. In het bunderboek van Herten uit 1682 komt de toponiem "aan de alde windtmuelen" nog voor.

In 1637, blijkt Jan Mullers de nieuwe eigenaar te zijn van het huis in de Beckerstraat. Hij had het huis met de plaats aan de overkant van de weg een jaar eerder gekocht van mr. Claes Scholten en diens "zwager" Peter Nollen en c.s. (*Waarschijnlijk schoonzoon, of zwagers' schoonzoon.) Tot die consorten kunnen we zeker ook Bernard Scholtis rekenen, getrouwd met Meth Tielen. In oktober 1632 hield hij zijn zoontje Frederick ten doop en zijn broer(?) Dieryck Frederix was daarbij getuige.

Met Peter Nollen kunnen we nog een eindweegs verder. Het betreft Peter Nolens en zus(?) Mercke Nolens grondeigenaars te Herten in 1682. De eerste van een perceel land aan het Corneulken, ofwel de Borgheij, dat in 1632 nog op naam van Frederick de Mullenaer stond, en de tweede van een stuk land aan de Haesenacker te Ool, eveneens in 1632 op naam van Claes Scholten.

Jan Mullers blijkt dan identiek te zijn aan Jan van Herten(!) getrouwd met Thijsken Maessen. In 1641 werden zij nog als ouderpaar genoemd te Montfort toen hun dochter Margaretha ten doop werd gehouden. In die jaren (1646) woonde het gezin op de pachthoeve Munnicksbosch in het Reutje. Zou deze Jan Mullers van Herten dan identiek zijn aan Jan van der Moelen, die in diverse akten opduikt?

In 1650 tenslotte verkopen zij het huis in de Bakkerstraat aan Jacob Janssen (van Herten) en Metgen Mertens, alias Sijben. In de jaren daarvoor moet het huis danig zijn uitgebouwd. Bij de verkoop is immers sprake van een huis met stalling, brouwhuis en put en de tuin die uitkomt op de Schuitenberg.

Vier jaar later, en voor een lagere prijs verkopen zij hun huis en de plaats aan de stad.

En wat te zeggen van zekere Jan van Herten, alias Baerloe, inwoner van Merum, die nog voor mei 1626 was getrouwd met Trijne Frericx?!

Van de kinderen Scholten is alleen zoon Claes met zekerheid bekend. Hij was getrouwd met Walburgis of Welbert, weduwe van mr. Cornelis Louffs. In 1593 kocht het echtpaar Loufs een (half) huis achter het Bussenhuis, later de Meelwaag, nabij het Munsterklooster. Nu is dat de Christoffelstraat. Twee jaar later werden duidelijke afgespraken gemaakt met de nieuwe buren over de perceelbegrenzing, om verdere ruzies te voorkomen.

Walburgis hertrouwde met Claes Scholten. Uit dit huwelijk werd in december 1606 dochtertje Cornelia in Roermond ten doop gehouden. Grootvader Frederick Scholtis is getuige. In november 1607 werd Claes Scholten ook in de zgn. donderdag-protocollen genoemd als schoolmeester, dus als opvolger van wijlen mr. Loeffs.

Jaren later, in 1632 kocht schoolmeester Claes Scholten, van de gebroeders Jan en Christoffel Louffs, zijn stiefzoons, het huis met de tuin en de plaats aan de Meelwaag. Jan woonde toen met zijn vrouw Susanna in London.

Nog in maart 1656, Claes moet dan toch al op leeftijd zijn, verkoopt de schoolmeester een deel van de grond aan buurman Johan van Winden, doctor in de medicijnen en schepen van Roermond. Opnieuw worden daarbij afspraken gemaakt om overlast te voorkomen.

In december 1657 maakte Claes een nieuw testament t.g.v. het jezuïeten college in de stad. Kort daarop blijkt hij te zijn overleden, want nog geen jaar later verkoopt de rector huis en hof voor 400 pattacons aan buurman en schepen Johan van den Winde en vrouw. Claes moet dan zo'n halve eeuw als schoolmeester gewerkt hebben.

Bronnen:
GAR, Archief Hoofdgerecht Roermond inv.nr. 311 e.v.; GAR, kerkregisters Roermond 17e eeuw;
RHCL, Archief Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 796: schatlijsten Herten 1575-1630.

 

Een hoog opgelopen ruzie tussen enkele inwoners van Ool en Linne in maart 1669 eindigde met de dood van Thijs Jansen van Merum. De dader beriep zich op noodweer, omdat hij "om sijn lieff ende leven" vreesde, daar hij tijdens de ruzie zelf al "groffelijck verwont" was. Zijn belagers waren hem tot aan Rultersheggen (aan het Schoor) gevolgd! Een van de getuigen, die naderhand werden opgeroepen, was Condert Schepers, molenaar te Merum. (RHCL te Maastricht 01.017: archief schepenbank Linne inv.nr. 6-f.90 e.v.)

Molen te Ool?
Heeft er in die tijd ook een molen gestaan te Ool? Mocht onderstaande tekst op waarheid berusten, dan wel. Maar het is wel de enige vermelding tot dusver bekend.

In de overdrachten van Roermond komt dd. 4-5-1612 zekere Willem Reinckens (of Remckens) voor, die zou wonen aan de molen te Ool. (Wilm Reinckens soen aen(de) moelen woenende tot Oell.) Hij was de vader van Jacob Wilms te Stockum. Een molen te Ool? Een verschrijving?

In de schatlijst van Herten uit datzelfde jaar wordt onder de grondeigenaars te Ool inderdaad zekere Willem Renckens aangeslagen voor een stuk land.

Judex Dulcken et Horpusch: Jacob Wilms woenende tot
Stockum, Wilm Remckens soen aen de moelen woenende tot
Oell
ende Niclaes Steijch van Geel consensu uxorum
uti arebant et vendiderunt eenen halven morgen
landts ongeveerlich, gelegen tot Rour tusschen...

Aanverwant artikel op deze site:
Huis in de stad
over pachters, die in oorlogstijd een huis in de stad kochten (als toevluchtsoord bij naderend krijgsrumoer).