|
Laatst bijgewerkt: 20-11-2015 © Jan Ruiten FREDERICK
SCHOLTEN
In maart 1582 nam Frederick Scholten,
tot dien molenaar te Merum, de Echter korenmolen in pacht. De rentmeester
van het ambt Montfort, Jelis tsJongen, had als voorwaarde gesteld dat
de nieuwe molenaar twee borgen zou kiezen. Dat waren in dit geval Hendrick
Coelen en Stoffer Paulussen, tollenaar. Beiden kwamen waarschijnlijk uit
Roermond, want daar liet Scholten de borg vastleggen. (De wind-graanmolen
lag aan de weg tussen Echt en Berkelaar. Volgens de gegevens uit het kadaster
begin 19e eeuw stond de molen met de schaapsweide toen nog op naam van
de Domeinen.) Dan blijkt, dat Scholten naderhand naar zijn oude stek in Merum is teruggekeerd. In mei 1599 kochten Frederick Scholtissen en vrouw Neliske een huis in de Beggartstraat met de lege timmerplaats er tegenover. Frederick Mullener van Merum zal het huis verhuurd hebben, terwijl hij als molenaar in Merum bleef wonen. Later dat jaar was Frederick als getuige aanwezig bij de doop van de kleine Anna, dochtertje van Goswin van Oeffelt, samen met Judith op de Moellen(!) als meter. Het was overigens niet de enige keer dat de mulder van Merum als zodanig in de stad was. (Overigens zou voornoemde Judith de vrouw van Joost Scheijven geweest kunnen zijn, eigenaars van de volmolen op de Roer.) In de schatboeken van
Herten, die in kopie zijn toegevoegd aan het omvangrijke procesdossier
tussen de stad Roermond en de gebroeders Spee, komt "Frederick
den Muller" al in 1575 voor als grondeigenaar te Merum. Naderhand
(1612) werd Frerick Scholten niet alleen voor de 6 bunder land van z'n
eigen, maar ook als pachter (van het Munster) aangeslagen. Voor het laatst wordt Frederick Scholten genoemd in de schatlijst van datzelfde jaar 1630, wanneer hij met consorten wordt aangeslagen voor 4 bunders en 1 morgen land, waarvan hij nog nabetalingen doet in 1632 en de laatste in mei 1633. Maar al in juni 1632 staat het huis in de Bakkerstraat op naam van zoon Claes Scholten, schoolmeester. Het kan dus zijn, dat die laatste betaling ook door hem gedaan is. Frederick Scholten, molenaar te Merum, leefde van ca. 1550-1632. De Merummer molen stond
in die tijd nog niet op de Peelberg maar meer oostelijk ter plekke van
de huidige begraafplaats. Niet voor lang meer, want midden 17e eeuw was
de windmolen verdwenen, mogelijk door krijgsgeweld in de nadagen van de
80-jarige oorlog, mogelijk gewoon door verval wegens ouderdom. In het
bunderboek van Herten uit 1682 komt de toponiem "aan de alde
windtmuelen" nog voor. Met Peter Nollen kunnen we nog een eindweegs
verder. Het betreft Peter Nolens en zus(?) Mercke Nolens
grondeigenaars te Herten in 1682. De eerste van een perceel land aan het
Corneulken, ofwel de Borgheij, dat in 1632 nog op naam van Frederick
de Mullenaer stond, en de tweede van een stuk land aan de Haesenacker
te Ool, eveneens in 1632 op naam van Claes Scholten. Van de kinderen Scholten is alleen zoon
Claes met zekerheid bekend. Hij was getrouwd met Walburgis of Welbert,
weduwe van mr. Cornelis Louffs. In 1593 kocht het echtpaar Loufs een (half)
huis achter het Bussenhuis, later de Meelwaag, nabij
het Munsterklooster. Nu is dat de Christoffelstraat. Twee jaar later werden
duidelijke afgespraken gemaakt met de nieuwe buren over de perceelbegrenzing,
om verdere ruzies te voorkomen. Bronnen: |
Molen te Ool? In de overdrachten van Roermond komt dd. 4-5-1612 zekere Willem Reinckens (of Remckens) voor, die zou wonen aan de molen te Ool. (Wilm Reinckens soen aen(de) moelen woenende tot Oell.) Hij was de vader van Jacob Wilms te Stockum. Een molen te Ool? Een verschrijving? In de schatlijst van Herten uit datzelfde jaar wordt onder de grondeigenaars te Ool inderdaad zekere Willem Renckens aangeslagen voor een stuk land. Judex Dulcken et Horpusch: Jacob Wilms woenende tot |
|
Aanverwant artikel op deze site: |