Linne-Alitgen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Laatst bijgewerkt: 11-11-2013 © Jan Ruiten

Alitgen en haar vrijers...
- over verbroken trouwbeloften en zo meer -

Iedereen wilde wel met Alitge, maar achteraf ontkende iedereen ooit iets met haar te hebben gehad. Vrijers waren er genoeg, op elke bouwhof en in elk huishouden waar de meid gediend had, hoefde zij niet te klagen over aandacht van het manvolk. Of was het uiteindelijk toch allemaal maar achterklap? Voor Alitgen was het toch al zo moeilijk, om te kiezen tussen de jonge Jacob, die haar het hof maakte, of de al oudere Giel, weduwnaar, die haar handen vol geld had geboden.

De kerkelijke rechtbank hield zich bezig met zaken die kerk en geloof betroffen en met de zeden van de tijd, met eerbaarheid. De vrije liefde was ondenkbaar. Daar sprak iedereen schande van. Erger nog: het zou alleen maar onheil brengen over het hele dorp. Menige jonge dochter heeft zich moeten verantwoorden voor de gevolgen van haar oneerzaam gedrag. Zij verwezen dan naar de hofmakerij van de manspersoon die hen verleid had met belofte van te trouwen. Niet zelden na een dorstlustig verpozen zoals met de vastenavond, bij thuiskomst en dan in de schuur om geen gerucht te maken.

Ons Alitgen was niet zo achterbaks. Knechten en meiden verhuurden zich voor een seizoen of enkele jaren om te werken op de boerderij, tegen kost en inwoning en enig loon en eventueel andere benodigdheden. Ook Alitgen heeft op menige bouwhof als meid in de huishouding gewerkt. Menig trouwlustige man zag haar graag als zijn bruid. Giel van Lerop uit Beek had er veel geld voor over, om haar voor zich te winnen, maar Alitgen ging al met een ander om.

Alet, dochter van wijlen oud-burgemeester (Peter) Reuten te Linne, had nog vier oudere zusters, die allen, zo werd gezegd, eerzaam getrouwd waren. Na het overlijden van haar ouders is het meisje bij vooraanstaande lieden gaan wonen en werken, om aldaar "op huijsluijden maniere te sien, hooren ende leeren hetgene tot de huijshoudinghe van noode is". Zo'n acht jaar geleden trok zij in dienst bij de koster van Linne in de Breewegstraat. Jacob heeft haar herhaaldelijk bezocht om haar het hof te maken: "heeft commen maeken l'amour".

Nadat Alet bij haar zuster Hendersken, vrouw van Frans Mestrum, in huis was gaan wonen, gaf Jacob nog steeds niet op en heeft hij "stercker ende stercker" bij haar aangedrongen om haar ja-woord. Uiteindelijk, zo tegen 1690, hebben zij elkaar dan toch de hand en het ja-woord gegeven om te gaan trouwen. Enkele dagen later had Jacob haar een kruisrijksdaalder gegeven, om zijn belofte te bevestigen.

Daarop bleef Jacob bij haar aandringen, dat zij voor het oog van de Heer, feitelijk al getrouwd waren als man en vrouw. Maar Alitgen hield vol, dat zij ook voor God zich kuis dienden te houden tot zij getrouwd waren.

Uiteindelijk was het er dan toch van gekomen, dat hij "snachts haer heeft bekropen op haer bedde". Uit schaamte heeft Alitgen niet om hulp durven roepen toen zij in het huis van haar zuster door hem werd "gedefloreert". Ook daarne hebben zij nog vaker "vleeschelijcke conversatie" gehad op verscheidene plaatsen.

Tot haar ontsteltenis had Jacob zich erop beroemd, dat hij haar had "onteert". Ondanks dat Jacob herhaaldelijk voor het huis van Mestrom haar had opgeroepen, had Alet, volgens haar getuigenis, hem niet meer willen binnen laten. De vrijer beloofde haar ziel en zaligheid en bezwoer dat zij nog steeds "sijne liefste vrouwe" was en zou blijven. Om zijn eerlijke bedoelingen te bekrachtigen, had Jacob haar andermaal een Spaanse gouden munt (pistolet) gegeven. Dat was een half jaar geleden en sindsdien heeft Alitgen niet meer met hem intiem willen omgaan, maar heeft zij kuis willen blijven tot zij voor de kerk getrouwd waren.

Nu alles zo anders was verlopen, had zij er bij de bisschop op aangedrongen, dat deze zou verbieden om Jacob met een ander te laten trouwen.

De bode van het Kerkelijke Hof had de dagvaarding afgeleverd bij de vader van Jacob in Linne, om te verschijnen op de 15e september. De jongeman ontkende zowat alles. Hij gaf wel toe, dat hij haar enkele keren had opgezocht, maar toen was hij nog maar een jong. Van wederzijdse trouwbeloften wist hij niets en verder ontkende hij enige intieme omgang met Alitgen te hebben gehad. Hij was ondertussen op zoek naar een andere vrouw om te trouwen. Ten tijde van het proces blijkt hij in Linne al in dienst te zijn als gemeente-ontvanger.

Hendrick Ronckers, de koster, wist over Alet alleen maar te getuigen, dat zij van goede naam en faam was en van deugdzame ouders geboren was. Ook zijn vrouw en de dochters Freetsken en Marie wisten niets dan goeds over Alet te vertellen.

Toen bleek dat Jacob ondertussen al trouwplannen had gemaakt met zekere Margaretha uit Posterholt, diende Aletgen een klacht tegen hem in wegens het verbreken van hun verloving.

De zaak speelde na de zomer van 1694 en rekte zich vele maanden tot midden mei daaropvolgend. De kerkelijke rechtbank heeft er veel werk mee gehad en meerdere knechten en meiden werden opgeroepen om te vertellen wat zij te vertellen hadden.

Of Alet daar goed aan had gedaan, is nog maar de vraag. Jacob meende voldoende reden te hebben, om af te zien met Alet, dochter van wijlen burgemeester Reuten, alsnog een huwelijksband te sluiten. Hij wist een hele rij getuigen op te roepen, waarvan hij dacht dat die konden vertellen van Alitgens onzedig gedrag. Het lijkt er veel op, dat de jonge vrouw op elke boerderij, waar zij werk vond, al snel een nieuwe vrijer had.

Kort tevoren was Jacob nog bij Frans Mestrum geweest, de man van Hendersken Reuten. Daar werd hem door beiden verweten, dat hij Alitgen had onteerd en dat hij haar beloofd had te trouwen.

Jacob zou daarop wild tekeer zijn gegaan en Alitgen een hoer hebben genoemd. Hendersken heeft daarop in tranen de kamer verlaten. De jongeman hield niet op en ging er prat op hoe vaak zelfs en waar en wanneer en op welke manier zij het gedaan hadden. (NB. Dit is de gekuiste versie van zijn woorden.) Daaraan toevoegend, dat hij haar onlangs nog had "opgepast" en "gebruijckt", en nog wel voor de schuurdeur van Mestroms huis!

Hij zou inderdaad nog met haar willen trouwen, ware het niet, dat zij ondertussen omgang had met zekere Giel van Lierop, die het ook met haar gedaan had. (Opnieuw gekuiste versie)

In november werd de 52-jarige Giel van Lerop opgeroepen om voor het tribunaal te getuigen van wat er zich tussen hem en Alitgen had afgespeeld. Giel woonde in Maasbracht-Beek en was sinds kort weduwnaar. Om haar als vrouw te krijgen, had hij al heel wat geld aan haar gegeven en het werk laten liggen om bij haar te zijn.

Het zou tussen beiden juist eerlijk en netjes zijn toegegaan en de getuige zou nooit de kans hebben gekregen haar oneerlijk aan te raken. Aletgen zou hem aanvankelijk zelfs hebben afgewezen. Eerst naderhand zou hij vernomen hebben waarom.

"Meegtien, meegtien, dou hebs dine sinnen op eenen anderen gestelt." had hij gezegd, toen hij over haar omgang met Jacob had gehoord. "Maer dou suls dich bedroegen vinden!"

De weduwnaar zou meerdere malen met zijn rivaal over Alitgen hebben gesproken, waarbij Jacob hem had gezegd, dat hij, Giel, geen kans bij haar maakte, omdat beiden al verloofd waren en spoedig zouden trouwen.

November 1694. Nadat de getuigen gehoord waren, die door Alitgens advocaat, de vice-promotor Haes, waren opgeroepen, was het de beurt aan de beklaagde om zijn kant van het verhaal met getuigen te ondersteunen. Zoals daar waren Iler* Huben, vaandeldrager van Zijne Majesteit de koning van Spanje, en de 37-jarige Nijsken Schilke, ondertussen getrouwd met Severijn Maessen te Ool. (*Hilarius)

Nijske had voor haar huwelijk gediend als meid op de hof aan Den Borgh te Merum. Daar deelde zij het bed met Alet. Zo was het gebeurd, dat de knecht bij hen op het bed was komen liggen, maar of deze Alitgen aan haar bloot lichaam had betast, kon zij niet zeggen. Zij had zich immers slapende gehouden. Dat beiden ook gemeenschap hebben gehad, zoals beweerd werd, wist Nijsken evenmin te zeggen.

Helena op den Graeff uit Gerderath had zeven jaar geleden samen met Alitgen een half jaar als meid gediend op de bouwhof van raadsheer Bernardts te Linne. (Heijstershof in de Linnerweerd.) Ook daar deelden beiden het bed op de meidenkamer. Toen was Mewis Nobis, kleermaker van beroep, op de kamer gekomen en op het bed gaan zitten. Meteen had hij de getuige van het bed gejaagd, om met Alisken alleen te zijn, maar of hij haar ook had "beslaepen", kon Liesbet niet zeggen. Minder nog kon zij beamen of Alitgen met Geurt Stockmans intiem was geweest. Het was ook al weer zo lang geleden.















Alitgen had voor een korte tijd gediend in het huis van Gelis Houben te Linne. Dat was twaalf jaar geleden en Joanna, de dochter, was toen nog te jong om te weten wat er zich in bed afspeelde. Op zekere avond was Geurd Stockmans, toen nog ongehuwd, bij hen op bed komen liggen. Het meisje was toen gaan gillen en dreigde het aan haar vader te zeggen, als hij niet wegging. Geurd beloofde haar een muts te geven als zij zich stil hield. Maar wat die twee met elkaar hadden uitgespookt daar had zij toen geen notie van; zij was toen nog te jong om te weten wat er zich tussen man en vrouw in bed zoal afspeelde.

Joachim Glaesmackers, 50 jaar oud en inwoner van Beek. Toen Alet bij hen aanklopte, is zijn vrouw Giel van Lerop gaan roepen. Hij gaf haar de raad, om Jacob maar op te geven. Indien zij met Giel zou trouwen, dan had zij een huis te bestieren en kon ze zich zelf een meid permitteren. Alet zou geantwoord hebben, dat zij toch al niet niet meer met Jacob omging. Kort daarna heeft zij met Giel het huis verlaten.

Naderhand bleken de getuigen die Jacob had laten oproepen toch minder overtuigend dan hij gehoopt had. In elk geval was hij niet te spreken over de uiteindelijke uitspraak van de kerkelijke rechtbank, die hem een geldboete had opgelegd. Of daarmee Alitgens naam gezuiverd was?