LINNE

De Breijweghshoff te Linne was van oudsher een leengoed. Ooit in een grijs verleden is de boerderij, die al voor 1345 genoemd werd, door de graaf, danwel de hertog van Gelder in leen uitgegeven. Deze leenverhouding is een lange tijd van generatie op generatie van welgestelde burgers doorgegeven. Een vrij eigen goed werd voor de schepenbank overgedragen, en daarom ook wel schepengoed genoemd. De overdracht van een laatgoed vond in de regel plaats voor de laatbank. Vererving, danwel verkoop van een leengoed vond plaats voor het leenhof, in dit geval het Hof van Gelder.
Bij de verheffing van het leen Breewegshof werd aan de heer naast de eed van trouw een gift van 15 goudgulden gegeven. Nadat het hertogdom Gelder aan keizer Karel V was toegevallen, waren het diens opvolgers op de Spaanse troon die de titel van hertog van Gelder voerden.
Het bijzondere aan dit leengoed was, dat het in 1614 in twee afzonderlijke lenen werd opgedeeld, die evenwel onlosmakelijk met elkaar verbonden bleven. Nog voor het einde van de 17e eeuw, kwamen beide helften weer in handen van een eigenaar: de koning van Engeland en na diens overlijden in 1702 aan zijn erfgenaam in deze. (Meer weten? Klik op de foto hiernaast.)

Een toevluchtsoord om het oorlogsgeweld te ontlopen? De werkelijke reden, die zij hadden, is niet bekend. Voor en na 1600 kochten pachters uit de omgeving een huis in de stad. We zitten dan midden in een woelige tijd, die wij de 80-jarige oorlog noemen. Soms kende men jaren van betrekkelijke rust, maar dat kon plotseling omslaan in niets ontziend oorlogsgeweld. Zou dat de reden zijn geweest, om alvast over een veilig onderkomen te kunnen beschikken? Het werk op de boerderij ging door, zolang het krijgsvolk uit de buurt bleef. Het huis in de stad werd verhuurd. Of daarbij werd afgesproken dat de eigenaar er tijdelijk kon inwonen, tot het krijgsrumoer was gaan liggen? Het staat nergens met zoveel woorden beschreven, maar het heeft er wel alle schijn naar.
Willem Helwegen op de Lillaert te Linne, de gebroeders Kempkens op Munnichsbosch, Frederick Scholten, molenaar te Merum, en meer anderen zorgden ervoor dat ze een veilig onderkomen in de stad ter beschikking hadden, mocht het oorlogsgeweld toenemen. (Meer weten? Klik op de foto hiernaast.)
Een duistere kelder in het bos. Dat was alles wat er na het oorlogsgeweld overbleef van De Bregit in het Linnerbos. De boerderij werd in de 20er jaren van de 19e eeuw gebouwd door de Roermondse industreel en koopman Anton Burghoff. Zo'n tien jaar later werd de bouwhof verkocht aan de weduwe Janssens op Ravenburg. Het behuizing heeft de Tweede Wereldoorlog niet overleefd. Over de geschiedenis van de boerderij, later villa, hier alvast een eerste aanzet. (Meer weten? Klik op de afbeelding hiernaast.)
Het notitieboekje dat de landmeter van Maasbracht in 1680 aanlegde, gaf ongewild ook informatie over enkele goederen in de Linnerweerd. Dat leidde tot bijgaand artikel over de goederen die Johan Coolen, wijnhandelaar en schepen te Roermond verwierf. Zowel de Mispadenhof te Maasbracht als de pachthof van wijlen jonker Raeve in de Linnerweerd werd vererfd op de familie Janssens te Roermond. Een vleugel van boerderij Ravenburg werd door de eigenaar als buitenhuis benut. Verdere naspeuringen maakten het mogelijk de herkomst van de familie Janssens tot 1593 te beschrijven; tot nu toe nog verborgen in de nevelen des tijds. Als naamdrager blijft Corst Janssen, bakker te Roermond aan de Steegstraat de stamvader. Maar waar kwam hij vandaan? (Nieuwsgierig? Klik op de foto hiernaast voor een directe link naar de pagina.) 
Alitgen en haar vrijers. Iedereen wilde wel met Alitgen, maar achteraf ontkende iedereen ooit iets met haar te hebben gehad. Vrijers waren er genoeg, op elke bouwhof en in elk huishouden waar de meid gediend had, had zij niet te klagen over aandacht van het manvolk. Of was het uiteindelijk toch allemaal maar achterklap? Voor Alitgen was het toch al zo moeilijk, om te kiezen tussen de jonge Jacob, die haar het hof maakte, of de al oudere Giel, weduwnaar, die haar handen vol geld had geboden. Een kort verhaal over Alitgen en haar vrijers... over verbroken trouwbeloften en zo meer. Het lustige landleven in Linne eind 17e eeuw? Of toch maar verzinsels van een jaloerse minnaar? (Nieuwsgierig? Klik op de foto hiernaast voor een directe link naar de pagina.)
Eindelijk hebben de archieven hun geheimen prijsgegeven en kan nu ook de geschiedenis van de bouwhoven in de Linnerweerd beschreven worden. Maar dan wel zonder de verzinsels van menig broodschrijver. We kijken naar het verleden voorbij de torens en transen. Dus hier geen sprookjes over een midddeleeuws slot of riddermatig buitengoed. Als uitgangspunt is gekozen voor het bunderboek van 1661 en het vervolg daarop het bunderboek uit 1719. In beide gevallen is daaruit ook de situering van de boerderijen in de Linnerweerd te reconstrueren. Ook een kaart uit 1750 kwam daarbij boven water, verscholen tussen een vuistdik proces-dossier uit die tijd. (Nieuwsgierig? Klik op de foto hiernaast voor een directe link naar de pagina.)
Het verborgen verleden van de pachtboerderij Ravenhof, die naderhand uitgroeide tot het voorname woonhuis Ravenburg. De naam verwijst inderdaad naar de familie Rave uit Amby, verworven middels huwelijk met een burgermansdochter uit Roermond. Rond 1800 stond de boerderij op naam van de familie Janssens, die er een groot deel van het jaar verbleef. Het voorname witgekalkte woonhuis blijkt uiteindelijk toch van jongere datum te zijn. Meer weten over de bouwhof van jonker Rave tot pakweg 1900? Klik op de foto hiernaast voor een directe link naar de pagina.
Lange tijd hebben Ploegshof en Heijstershof in de Linnerweerd eenzelfde geschiedenis gekend wat betreft de bezitters van deze pachtboerderijen. Eind 17e eeuw kwam daar verandering in. Voor de eerstgenoemde hoeve braken daarna moeilijke tijden door. De bouwhof werd met schulden beladen en raakte in verval. De nieuwe eigenaar, syndicus Meijer uit Roermond heeft de oude timmer nieuw laten opbouwen en het grondbezit verder uitgebreid. In 1830 werd de boerderij opgekocht door burgemeester Janssens op Ravenburg. (Nieuwsgierig? Klik op de foto hiernaast voor een directe link naar de pagina.)
De geschiedenis van de Breewegshof te Linne gaat terug tot midden 14e eeuw. In het verlengde van dit leengoed lagen tot aan hoeve De Waerd nog enkele landbouwgoederen, die gedurende de 18e eeuw voor en na verdwenen zijn. De grond raakte uitgeput. Namen als het Lillaers broek en De Waerd getuigen dat het ooit betere grond was met plaats voor een boerenhofstee, zoals op gen Leilaer en de hof op Hobert. Hier een verkenning naar Middeleeuwse bewoning op de Linnerhei. (Meer weten? Klik op de afbeelding hiernaast voor een directe link naar de pagina.)
De hof Heijsteren in de Linnerweerd: van bouwhof tot buitengoed. De herkomst en oudste gegevens over deze pachtboerderij, waar eind 18e eeuw een heus kasteel aan werd toegevoegd. Rond 1700 stond de boerderij op naam van schout Langenacker en vervolgens diens weduwe, die vastberaden de zaken met haar pachters en met de bestuurders van Linne regelde. Na haar overlijden kwamen de erfgenamen van heinde en verre de nalatenschap te gelde maken. Hier alvast een voorlopig verslag tot de Franse Tijd. (Meer weten? Klik op de afbeelding hiernaast voor een directe link naar de pagina.)
De aloude heerbaan vanuit het zuiden liep bij Linne dwars door het dorp. Men kan ook zeggen, dat het dorp is ontstaan langs deze doorgaande weg. Tegenwoordig loopt die weg hier bij de Oever stuk op de Lus van Linne. Deze meander van de Maas was in het verleden een hindernis voor de scheepvaart, maar ook een onderbreking van de doorgaande weg. Ooit, toen de Lus van Linne nog maar een lusje was, liep de weg hier door tussen het Neervelt, de Schroef en anderzijds de Linner Ohe, die tot aan de Slaeijen in Ool reikte. Hier een poging tot reconstructie van dit traject van een eeuwenoude heerbaan. Met een oude kaart, herontdekt. (Meer weten? Klik op de afbeelding hiernaast voor een frisse duik in de Maas.)
De Poortskamp als straatnaam te Linne verwijst naar een voormalige kamp midden in het dorp, globaal tussen de Marktstraat en de Visserstraat. De naam verwijst naar de eigenaar begin 18e eeuw. In het bunderboek van 1719 genoemd als: den heer Poorts Camp. Het betrof advocaat Jan Albert Portz te Roermond, gehuwd met Maria Ververs. De kamp was afkomstig van haar voorouders. Aan de kamp was een boerderij verbonden, die door het echtpaar werd verpacht. Meer over deze kamp en de eigenaars en de uiteindelijke opdeling in de 19e eeuw is te lezen via een link op de afbeelding. (Meer weten? Klik op de afbeelding hiernaast voor een frisse duik in de Maas.)
Terwijl Ravenshof, de Ploegshof en Heijsteren in de Linnerweerdt in het verleden steeds meer grondbezit verwierven, verkochten de erfgenamen van de vierde pachthof meer en meer land gedurende de 17e eeuw. De boerderij stond toen op naam van de familie Rhoe van Obsinnich. Het jaartal 1460 kon wel met dit grondbezit verbonden worden, zonder evenwel man en paard te noemen. Nu is er van het archief van de schepenbank Linne niet veel meer over. De gerichtsprotocollen tussen 1661 en 1740 zijn eveneens minder scheutig. Toch is er links en rechts nog wel het een en ander te achterhalen over de bezitters en de latere eigenaars van de boerderij. Ook kon nevenstaande schepenzegel van rond 1600 gelinkt worden met een korencijns op het goed. (Voor een directe link, klik op de schepenzegel hiernaast.)