briefwisseling





Charles deLeissegues
1767-1810

 
























Laatst bijgewerkt: 13-12-2012 © Jan Ruiten

BRIEVEN VAN
CHARLES MARIE DELEISSEGUES
AAN ZIJN VROUW
MARIA I
DA JANSSENS

Hij was een kapitein in het Franse leger, geboortig uit Bretagne. Zij was een jongedochter van welgestelde Roermondse burgers. Keizer Napoleon was druk doende om de politieke kaart van Europa nieuw in te tekenen en de soldaat en huisvader vertrok spoedig weer met zijn legereenheid. Tussen beide echtelieden ontstond een briefwisseling om hun genegenheid voor elkaar te tonen. Ida heeft de brieven van haar man zorgvuldig bewaard. De brieven die zij aan Charles schreef zijn verloren gegaan, toen hij in de winter van 1810 in het verre Spanje het leven liet.

Eind augustus 1797 werd in Roermond een meisje geboren en wegens de tijdsomstandigheden in Maasniel gedoopt als Louise (1797-1841), kind van Ida Janssens. Haar moeder was nog maar 19 lentes jong toen zij bezweek voor de charmes van de Franse legerkapitein, Charles de Leissegues (1767-1810), geboortig uit de plaats Faou in Bretagne. De Fransen hadden het land veroverd en van hoofdstad van het voormalige Overkwartier van Gelder was Roermond nu een van de kantonnale plaatsen in het departement De la Meuse inferieure, ofwel Nedermaas. Een kleine maand na de geboorte van het meisje trouwden haar ouders voor de wet in Roermond.

Ida Janssens (1777-1834) was de jonge dochter van advocaat Arnold Janssens (1750-1805) en Theresia van Dunghen (1750-1779). Twee jaar later werd haar jongere broer Joseph geboren. Al jong moesten de kinderen hun moeder missen, die in september 1779 stierf. Hun vader is daarna niet meer hertrouwd.

In beide families komen we rechtspersonen tegen, advocaten, en raadsheren aan het Hof van Gelder te Roermond. Naderhand zien we hoe meerdere erfenissen van welgestelde personen uit de familiekring aan Ida en Joseph toevallen. Hun vader bezat het landgoed Ravenburg in de Linnerweerd. Door het huwelijk van Joseph in januari 1810 met Cornelia van den Schoor kwam ook het buiten Heysteren in de familie Janssens terecht.

Zo’n twaalftal brieven die Charles door de jaren heen aan zijn vrouw Ida geschreven heeft, is bewaard gebleven. Andere brieven zijn nooit aangekomen wegens omstandigheden van die tijd. Tot op het laatst getuigt de correspondentie van zijn liefde voor zijn vrouw en genegenheid voor de kinderen. Hij nam zijn vrouw mee naar Frankrijk terwijl hij nog in actieve legerdienst was. De kleine Louise bleef bij de familie in Roermond. In november 1798 werd in Lyon nog een tweede dochter geboren: Caroline de Leissegues (1798-1879). Toen Charles werd opgeroepen zich bij zijn legeronderdeel te melden, verbleef Ida met de baby bij familie te Parijs. In oktober 1799 schreef de legerkapitein vanuit Sallanches aan de voet van de Mont Blanc, waar de legerkapitein aan het hoofd stond van een brigade infanterie, een brief naar zijn vrouw in Parijs. Het was de zoveelste brief, niet wetende of zijn vrouw ondertussen al vertrokken was richting Roermond, zoals de bedoeling was. (Brief 1)

Het was ook een brief van een bezorgde echtgenoot aan zijn vrouw die voor het eerst alleen de reis per diligence aandurfde via Brussel, Tongeren en Maastricht naar Roermond. Talrijk waren de gevaren die op nietsvermoedende en lichtgelovige reizigers op de loer lagen. Charles drukte zijn vrouw, zijn très chère amie, nadrukkelijk op het hart in de herberg een kamer voor haar alleen te nemen, een kamer die was af te sluiten. Vanuit iedere halteplaats moest ze hem een brief schrijven. En als zorgzame vader adviseerde hij Ida om wat koekjes mee te nemen voor de kleine onderweg.

Volgens de bevolkingslijst van begin 1802 woonde Ida Janssens toen met haar twee dochtertjes bij haar vader thuis in het kapitale pand op de Steenweg in Roermond, eigendom van dhr. Meyer van de Aerwinckel in Posterholt. In maart evenwel volgde alweer een brief vol met bezorgde aanwijzingen over de reis die beide echtelieden voor jaren moest herenigen. Dit gebeurde vooral na (zachte) dwang van Ida’s vader. De reis zou deze keer gaan richting Parijs, waar Ida enkele dagen zou verblijven om familie en kennissen te ontmoeten. Dan zou zij doorreizen naar Chalons-sur Saone. Per boot ging de tocht verder via Lyon naar Avignon. Vandaar werd de reis te land weer voortgezet via Montpellier richting Narbonne. Daar zou Ida kennissen ontmoeten die haar konden helpen het laatste stukje van de reis te ondernemen naar Perpignan. In deze legerplaats nabij de Spaanse grens zou haar Charles ongeduldig op haar wachten. Ook deze keer bleef Louise thuis in Roermond. (Brief 2)

Uit de verdere briefwisseling met de familie die bewaard is gebleven, blijkt dat Charles van 1803 tot in 1807 in Blois vertoefde. Hij had in die jaren vooral een administratieve functie in de rekrutering van nieuwe soldaten. Ida en Caroline waren al die tijd bij hem.

In mei 1804 was Charles naar Roermond afgereisd, waarschijnlijk om familiezaken te regelen. Het weerzien met zijn oudste dochter had diepe indruk op hem gemaakt. Hij meldde in zijn brief aan Ida over zijn ervaringen binnen de familie en kennissenkring, waar hij een graag geziene gast was. Ook zijn ontmoetingen met de oude heeroom kanunnik van Dunghen. (Brief 3 vanuit Roermond naar zijn vrouw, die toen nog in Blois verbleef.) Bij dit bezoek aan zijn schoonfamilie werden zaken besproken, die naderhand hun beslag vonden, toen uit verschillende hoeken royale nalatenschappen aan Ida toevielen, zoals van heeroom en het echtpaar Katzenthal.

In 1808 vertrok Charles de Leissegues met het leger naar Noord Spanje. Zijn vrouw was ondertussen naar haar geboortestad teruggekeerd. (Brief 4 en 5) Het leger hield zich op in de nabijheid van Barcelona. Ondertussen was hij bevorderd tot chef de bataillon van het 37e regiment en onderscheiden als officier van het fameuse Legion d'Honneur.

Het is november 1809. Het beleg van Gerona duurt langer dan verwacht. Nog maar weinig brieven komen door de linies naar buiten. Mogelijk was het de laatste brief, waarin hij opnieuw zijn liefde voor Ida betuigde, zijn zorg over de opvoeding van zijn dochters uitsprak en zijn vrouw herinnerde aan de mooie zomerdagen (la belle saison) op het platteland te Linne. (Brief 6)

Spoedig daarna laaide de strijd in Catalonie weer hoog op. Deleissegues zou de winter niet overleven...

NB. De brieven zijn in het Frans geschreven. Bij de vertaling was het de bedoeling om zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst te blijven. Dus niet om de zaken mooier of indringender te doen overkomen, dan mogelijk door de schrijver was bedoeld. Elke tijd heeft zijn eigen omgangsvormen en taalgebruik.

 
Vrijwel alle gegevens stammen uit het Familiearchief Geradts, Roermond in het RHCL te Maastricht;
16.1172A: inv.nr. 927 (brieven).
Met dank aan dhr. Jaak Slangen, Leiden, die de teloorgang van dit familiearchief wist te voorkomen,
en voor de fijne samenwerking bij de inventarisatie van de stukken.



BRIEF 1



















l


In deze slag om
Holland hebben Dominique Eerens
(de latere gouverneur-generaal van O-Indië) en diens huisgenoot
Jan vanden Broeck
(2e echtgenoot
van Ida) nog als
jonge rekruut gevochten.

Sallanches, 27-10-1799.

Charles de Leissegues, kapitein van de 105e halve brigade infanterie.
Aan zijn echtgenote.

Ik heb je brief, mijn allerliefste, van 15 september en die van 1 oktober niet ontvangen. Ik heb er niet meteen op geantwoord, omdat ik de 27e of 28e september een lange brief heb geschreven vanuit Sion aan de voet van de berg Bernard, waarin ik je niet alleen de vrijheid geef om te vertrekken, maar je tevens aanwijzingen geef hoe je het best via Brussel naar Tongeren kunt reizen. Daar wacht je dan de beste gelegenheid af, om naar je vaders huis terug te gaan. In die uitvoerige brief, gaf ik al aan dat ik niet meer naar mijn broer zou schrijven zolang ik niet weet of je daar nog langer zult blijven. Ik denk dat je nog niet vertrokken bent en misschien is mijn brief ook niet aangekomen, omdat Guyet me vanuit Lyon schreef een brief van jou te hebben ontvangen, waarin je je zorgen maakt over mij. Ik zal dus, mijn liefste, herhalen wat ik je laatst geschreven heb.

Ik raad je aan, lieve Ida, je klaar te maken om te vertrekken. Je neemt een voertuig naar Fontenay-sous-bois om met je kind en je reiskoffer naar Parijs te gaan naar het koetshotel waar je met NN bent uitgestapt. Ga daar weer naar toe en vertrek dan een of twee dagen later met de diligence naar Brussel of Tongeren. Indien mogelijk, bind je de reiskoffer vast. Laat je inschrijven op het reisbureau en neem het bagagekaartje mee. Denk eraan dat je niet meer betaalt dan het halve reisgeld, zoals gebruikelijk is. Verder had ik graag dat je me schrijft voor je vertrek en ook bij aankomst in Tongeren.

Na die brief heb ik je nog geschreven dat ik ongeduldig op antwoord heb zitten wachten. Omdat ik niets meer vernomen heb, neem ik aan dat je nog bij mijn broer logeert, en daarom heb ik besloten je opnieuw te schrijven. Maar het is wel de laatste brief die ik naar Parijs stuur. Voor het geval dat je al weg bent, adresseer ik deze brief naar mijn schoonzus, met het verzoek om hem door te sturen naar Roermond.
Zo gauw je mijn brief hebt ontvangen, mijn liefste, reis je niet alleen af tot aan Tongeren, maar reis je verder af naar Roermond. Blijf wel enkele dagen in Tongeren om vrienden en kennissen te ontmoeten.

De militaire en politieke zaken hebben zich ten voordeligste gekeerd, de republiek zegeviert op alle fronten. De Engelsen en Russen zijn totaal verslagen in Holland en zijn ijlings gevlucht. De Oostenrijkers hebben een enorme nederlaag geleden in Zwitserland en aan de Rijn heeft het Italiaanse leger belangrijke successen behaald. De goddelijke Bonaparte is in Parijs. Al dit goede nieuws moet papa’s angsten doen verdwijnen. Schrijf hem vanuit Tongeren over je terugreis en dat je spoedig weer bij hem bent. Neem eerst enkele dagen rust. Schrijf ook aan mijn tante Janssens waarover je papa ons laatst zoveel heeft bericht. Vergeet niet naar masoeur te schrijven om je erkentelijkheid te betuigen en aan de hele familie.

De hoopvolle verwachtingen op vrede zijn uitgekomen, mijn allerliefste, evenals onze blijde verwachtingen, indien we nog even geduld koesteren. Ik geloof welzeker dat je woord zult houden en moedig alle ongerief van de reis zult verdragen. Laat het je aan niets ontbreken onderweg. Koop koekjes voor Caroline in het rijtuig en wees uiterst voorzichtig bij het in- en uitstappen. Wanneer je in een herberg blijft slapen vraag dan om een kamer voor jou alleen, of een kabinet dat je kunt afsluiten. Laat merken dat je al reiservaring hebt. Je zult merken dat je in het voertuig eerlijke en oneerlijke mensen tegenkomt. Je moet met iedereen om kunnen gaan zonder te persoonlijk te worden.

Ik verlaat me helemaal op je en ben ervan overtuigd dat je al mijn raadgevingen zult opvolgen bij je vertrek in Parijs. Ik denk dat de diligence er 4 of 5 dagen over doet naar Brussel en misschien zul je naar Tongeren ook niet lang onderweg zijn. Het weer speelt nog geen parten. Ik hoop dat je een prettige reis zult hebben en dat de kleine zich best zal gedragen.

Ons bataljon was enige tijd in het dal van de Ourte in de buurt van de Petit Bernard en is al zo’n twee weken terug. Morgen vertrekken we opnieuw richting Pemot*. Wees gerust, mijn liefste, de zaken gaan goed en de vrede is terug. In het winterkwartier zal ik proberen enkele maanden vrij te krijgen om naar Roermond te komen. Tot zolang, blijf gezond. Ik omarm je met heel mijn hart en ook de kleine Caroline.

Wanneer je me schrijft, vermeld dan altijd de datum van mijn laatste brief. Het administratiekantoor is in Lyon. De laatste brigade van Guyet is er voor zaken, maar zal over enkele dagen vertrekken. Barbou is benoemd tot chef de bataille in het 1e en moet binnenkort ook vertrekken.

Voor je uit Tongeren vertrekt, vraag dan Louise Wamensen om mee te gaan naar Roermond om papa een plezier te doen. Ik schrijf nog een briefje aan mijn schoonzus om haar te bedanken voor alles wat ze voor je gedaan heeft en om te vragen deze brief naar Roermond door te sturen per poste restante, als je al mocht zijn vertrokken.

Dag, mijn allerliefste, vergeet mij nooit en wees er zeker van dat je altijd in mijn gedachten bent. Met de grootste en eeuwige liefde, je echtgenoot en vriend, Ch. de Leissegues.

PS. Hier is mijn adres: Kapitein in het 3e bataljon van de 105e halve liniebrigade op de linkerflank van het Italiaanse leger te Chamberg, departement van de Mont-Blanc. Waar ik ook ben, je brieven zullen me altijd bereiken onder dat adres.

*Piemont?

 

BRIEF 2






G.A.R. Nieuw archief
inv.nr. 4044.
Nr. 2021, dd. 17-4-1802: Ida Maria Josepha Janssens, e.v. burger Deleissegues, kapitein van de 105e.halve brigade in garnisoen te Perpignan, departement van de oostelijke Pyreneeën, woonachtig te roermond, oud 24 jr., 1,57 m., zwart haar en wenkbrauwen, bruine.ogen, normale neus, kleine mond, ronde kin, klein voorhoofd, gerimpeld gezicht, op weg naar Perpignan met een kind van 3 jaar










Vanaf Narbonne
was Perpignan
niet ver meer

Perpignan, 25 maart 1802.

Liefste, bij mijn aankomst in deze stad drie dagen geleden heb ik de brief van 31 januari gekregen en gisteren die van 12 maart. Nadat ik een behoedzame en verstandige vriend, Dubas, om raad heb gevraagd en met hem alles overwogen heb, zie ik af van de lange reis die ik had voorgenomen om je te komen ophalen en papa en de familie te ontmoeten. Nu ben ik vol ongeduld omdat je beloofd hebt binnenkort hierheen te komen. Tegelijkertijd prijs ik me gelukkig met de aanwijzingen van je vader. Ik neem ze over als evenzovele bevelen, die ik wel duizend keer wil opvolgen als bewijs van mijn genegenheid.

Omdat je vastberaden bent de moeilijke weg van Roermond naar Perpignan met Caroline af te reizen, kun je, liefste, al enkele dagen na ontvangst van deze brief vertrekken. Je hebt nu al meer ervaring en de kleine vraagt minder zorg. Ik ben nu minder ongerust dan bij je eerste reis, toen je met het openbaar vervoer reisde.

Intussen wens ik je dezelfde moed toe om de moeilijkheden te trotseren en de ongemakken voor lief te nemen die zich zullen voordoen. En wees beducht op bedrog, diefstal, overval in het rijtuig of in de herberg. Je zult wel gemerkt hebben dat men onderweg mensen van allerlei handel en wandel tegenkomt. Men moet zich niet door hun voorkomen laten misleiden. Tussen mannen en vrouwen komt de een bijzonder gedienstig over, maar heeft slechte bedoelingen. Anderen zijn minder behulpzaam en kunnen soms nogal onfatsoenlijk zijn door gebrek aan opvoeding. Weer anderen tenslotte zijn beleefd en kan men vertrouwen. Het is bijna onmogelijk om de mensen grondig te leren kennen. Om onderweg geschikt te kunnen omgaan met mensen van beiderlei kunnen, van verschillende soort en rang, moet men, denk ik, liefste, op eigen ervaring afgaan. Daarmee kun je je wapenen tegen alle mogelijke gevaren door in de omgang met mensen voorzichtig en oprecht te blijven.

Ik raad je aan om altijd kennis te maken met de waard, de waardin en zelfs met de dienster. Vraag, indien mogelijk, een kamer voor jou alleen en vergeet, zowel overdag als ’s nachts, nooit de deur te sluiten.

Indien de postkoets ’s nachts geen stop maakt voor enkele uren, raad ik je aan je niet om te kleden. Vergeet niet hoeveel mensen onderweg bestolen zijn, zowel in de reiskoets als in de herberg uit gebrek aan voorzorg. Wanneer ik onderweg ben, slaap ik altijd vastgebonden met een riem, zodat niemand mij van het bed kan lichten als ik slaap, zoals bij sommigen weleens gebeurd is. Ik betaal de gemaakte kosten om de 2 of 3 dagen en laat niemand het geld zien. En ik verwacht dat jij hetzelfde zult doen en dat je geen onheil mag overkomen door onachtzaamheid.

Ziedaar, mijn liefste gade, de beste route om te nemen is van Roermond naar Parijs, waar je enkele dagen verblijft en vandaar met de koets via Chalons-sur-Saone, vervolgens met de trekschuit naar Lyon en verder naar Avignon. Van hier weer over land via Montpellier naar Narbonne. Van daaruit is het niet meer dan 10 mijl tot Perpignan. Daar ontmoet je dan in de kazerne kapitein Vanghille en echtgenote. Zij zullen je goed ontvangen en je vertellen hoe je van daaruit naar Perpignan kunt komen.

Op het hoofdkantoor van het reisbureau in Parijs kun je meteen als je wilt de reisroute regelen tot in Narbonne, zoals ik je net heb aangegeven. Ik vermoed dat ze op dat bureau alle reiskoets- en trekschuit-diensten regelen. Tevens kun je daar alle voorbereidingen treffen.

Vergeet niet te schrijven vanuit Roermond, Parijs en vanuit alle grote steden die je aandoet. Ik ga ervan uit dat je me enkele dagen voor je aankomst in Perpignan een bericht stuurt.

Stop in je reiskoffer, die je kunt afsluiten, alleen het hoognodige en houd hem voortdurend in de gaten. Voorzie de koffer van je adres en je moet hem wegen, vastbinden en opgeven. Daarvoor neem je een kaartje zoals voor je zitplaats. Mocht de koffer te zwaar zijn, dan kun je de koffer per vrachtvervoer laten overkomen. Je neef, de winkelier, of iemand anders uit Roermond of Maastricht kan je zeggen hoe je dit moet regelen, of het van je overnemen.

Rest me alleen nog je te zeggen, mijn allerliefste, bereken hoeveel geld je mee moet nemen. Denk goed na wat je allemaal nodig hebt voor onderweg. Neem desnoods wat extra geld mee voor het geval je meer besteedt in de herbergen dan nodig is of voor meer uitgaven vanwege reisziekte. Vraag desnoods je vader 10 of 12 louis meer.

Voila, mijn duifje, na alles wat ik als goede echtgenoot en oprechte vriend aan mijn lieve Ida heb geschreven, hoef ik niet meer te zeggen hoe ongeduldig ik ben om je terug te zien en je tegen mijn borst te drukken, evenals onze Caroline. Kus Louise namens mij en zeg haar, dat als ze jou soms door mij moet missen, dat ik ook heel veel van haar houd, en ik het haar later zal bewijzen.

Tot ziens. Ik schrijf nu aan je papa. Alle goeds aan de hele familie. En aan mijn broer*. Zijn familie is nu in Parijs. Betuig hen mijn vriendschap en mijn respect. En zeg mijn broer dat hij niet moet vergeten me te schrijven.

Vriend Dubas, wiens vrouw je ook spoedig zult weerzien, zal je heel wat nieuwtjes te vertellen hebben. Je oprechte vriend De Leissegues.

* Corentin de Leissegues ( 1758-1832), contre-admiral 1793, commandant marine in Ionische Zee 1808.

 

BRIEF 3

Roermond, 18 mei 1804.

Mevrouw de Leissegues,
echtgenote van de kapitein der rekruteringen te Blois, departement van Loir en Cher.

Mijn allerliefste, ik ben hier in zeer goede gezondheid aangekomen en zonder verder ongemak onderweg dan een dag vertraging te Maastricht, omdat de reiskoets tegenwoordig van daaruit naar Roermond en Venlo slechts een keer per week vertrekt.
Papa, Joseph en Louise hebben me opgewacht aan de windmolen* en ik hoef je niet te zeggen hoeveel voldoening ik kreeg van deze allerhartelijkste ontvangst, en dat ik hen alle drie in goede gezondheid aantrof.
Ik werd aangenaam verrast door onze Louise die als eerste mij om de nek vloog en me wel duizend keer aaide terwijl ze me steeds weer liefkozend ‘papa’ noemde. (...qui du premier abord m’a sauté au col et m’a fait mille caresses...) Zij had namelijk de gewoonte aangenomen om haar grootvader ‘papa’ te noemen, maar sinds onze ontmoeting noemt ze hem steevast ‘opa’ en iedere keer als ze me aait, draait ze zich naar hem om en vraagt hem niet jaloers te zijn omdat ze hem nu echt niet minder liefheeft. (Et toutes les fois qu’elle me caresse, elle se retourne vers son grandpapa et le prie de n’être pas jaloux en lui dirant qu’elle ne l’aime pas même.)
Ik ben dus uiterst tevreden, mijn lieve Ida, dat ik deze reis heb gemaakt die me ook zeer aangenaam bevalt en die, naar ik hoop, tegelijkertijd van nut kan zijn.
Papa heeft me al vergezeld naar een partij die onze ouders hebben gegeven en waar ik door de aanwezigen graag gezien werd. Binnenkort maak ik mijn eerste opwachting in het openbaar. Oom Chanoine heeft me, ondanks zijn gesteldheid die nog steeds hetzelfde is, meteen herkend en liet dat op een nadrukkelijke wijze merken door me steeds weer bij de hand te nemen tot groot genoegen van papa.
Iedereen die ik ontmoette, heeft naar nieuws over jou gevraagd en hoe het is met Caroline. Ik ben ervan overtuigd dat zij een oprechte interesse voor ons koesteren.
Dat is alles wat ik je voor nu kan zeggen, mijn allerliefste gade. Ondanks dat ik me hier steeds meer in jouw familiekring thuisvoel, blijf ik voortdurend aan je denken en aan Caroline. Ik zeg U tot ziens en in mijn verbeelding omhels ik U met heel mijn hart. (Je vous dis adieu et je vous embrasse de cœur.)
Alle goeds aan de officieren en aan onze kennissen die naar me vragen.
Nog eens tot ziens, mijn liefste gade, denk altijd aan je Charles en geloof in hem voor altijd. (Adieu encore une fois, ma chère moitié; penses toujours à Charles et crois le pour la vie.)
Kusjes van Papa, Joseph en Louise. Je allerbeste vriend.
De Leissegues.
PS. Ik schrijf je over een paar dagen om je over de familie te berichten en over onze zaken.

*NB. Let wel. De reis per postkoets volgde in die tijd nog de aloude route vanuit het zuiden. Hier stond de familie hem dus al op te wachten bij de windmolen te Linne aan de Vlootbeek. vandaar wandelde de familie naar hun buitengoed Ravenburg in de Linnerweerd.

 

BRIEF 4

Mataro bij Barcelona, 6 mei 1808.

Aan mevr. de Leissegues- Janssens, ten huize van haar broer te Roermond, dep. van de Nedermaas.

Mijn allerliefste, ik heb de 2e van deze maand je brief van 18 april ontvangen. Terwijl ik je erkentelijk ben voor de voldoening die je me geeft door me geregeld te schrijven, kan ik niet anders zeggen dan dat ik met plezier bemerk dat je brieven door een natuurlijke en aangename stijl geschreven zijn. Het is voor mij opnieuw een bewijs dat je je graag met je Charles onderhoudt en dat je hand zich laat leiden door wat je hart dicteert. (C’est une nouvelle preuve pour moi que tu aimes à t’entretenir avec ton ami Charles, et que ta main ne trace que ce que ton cœur te dicter.)

Ik zal goed met je rekening houden, mijn beste Ida. Je weet hoeveel ik aan je gehecht ben. Onze scheiding en afwezigheid versterken alleen maar, indien mogelijk, mijn gevoelens van genegenheid die ik voor je koester mijn leven lang.

Het spijt me dat ik niet aan de feestdag* heb gedacht. Maar het toeval heeft me geholpen, want mijn brief uit Perpignan is precies op die dag aangekomen en heeft me tegelijkertijd de voldoening geschonken dat je een trouwe echtgenote, een lieve moeder, een geliefde zus enz. enz. bent.

Ziedaar, onze briefwisseling loopt nu goed. Je kunt erop rekenen dat van mijn kant ik je regelmatig zal schrijven, zodat je mijn nieuws ongeveer om de twee weken kunt tegemoet zien, alle lopende zaken of andere belangrijke dingen die me bezighouden.

Ik ben zeer ontstemd over de weinige mogelijkheden die er in Roermond zijn voor de opvoeding van onze twee lieve kinderen. Maar ik ben tevreden over wat je al ondernomen hebt om hen op dezelfde manier als in Tarin bezig te houden. Zodoende verdoen ze hun tijd niet en staan ze voortdurend onder jouw moederlijke toezicht. Je kunt hen leren lezen in de catechismus en de grammatica leren. Je kunt het hun heel goed aanleren
, mijn liefste, met het beginnersboek dat ze hebben. Je moet niet denken dat het erg moeilijk zal zijn, want je kunt zelf schrijven en je beheerst het Frans voldoende. Om hen goed de beginselen in te prenten, is het niet genoeg dat ze de lessen uit het hoofd leren, maar je moet hen ook passende vragen stellen, zoals ik heb gedaan in Tarin. En je moet bespreken of ze goed begrepen hebben wat ze hebben geleerd. Een moeder die haar kinderen iets wil bijbrengen, lukt dat gewoonlijk ook. Ik ben ervan overtuigd, dat je hen met jouw geduld heel wat goeds en nuttigs kunt bijbrengen. Ik ben blij dat onze broer Joseph het op zich wil nemen hen te leren rekenen. Dat is een verplichting die we hen schuldig zijn.

Ik ben ook tevreden, dat de meid die je nu hebt een beetje Frans spreekt. Ik zou zelfs willen dat ze het zoveel mogelijk spreekt wanneer de kinderen bij haar zijn. Als je in Maastricht, Aken, Luik of Brussel een jonge vrouw kunt vinden van onbesproken gedrag, die in staat is om les te geven aan onze meisjes, raad ik je aan haar in huis te nemen tegen drie of vierhonderd francs jaargeld. Informeer je hierover en laat me het resultaat van je pogingen weten. Ik zal overigens alles goedvinden wat je denkt te moeten doen voor het welzijn van onze kinderen.

Omdat het onze broer schikt, ben ik blij dat je er met de kinderen de hele zomer
in Linne doorbrengt. Tevens ben ik blij dat je afstand hebt gedaan, na de redenen die je me hebt uiteengezet in het plan om een huis in de stad te huren gedurende de winter. Het volstaat dat je een appartement huurt in een aangename buurt en bij betrouwbare en fatsoenlijke mensen. Je hebt overigens nog genoeg tijd om er voor te zorgen.

We moeten maar hopen dat onze scheiding niet lang meer zal duren. Tot dan kun je me een plezier doen door me te vertellen welke meubels je gekocht hebt. Ik geloof vast dat ze goed en mooi zijn.

Je hebt me niets verteld in je voorlaatste brief over de houten reiskoffer, in elk geval niet of hij uit Parijs is aangekomen. Ik vind het jammer, dat je hem niet hebt meegenomen, of de moeite hebt genomen hem naar Brussel te laten vervoeren, of naar Luik door een of ander vervoersbedrijf. Je had kunnen nagaan of je spullen al zijn aangekomen. Je moet niet aarzelen naar mijn broer te schrijven om te reclameren. Als je de verzend- of vrachtbrief hebt uit Parijs, zoals je me berichtte, is er geen enkele reden bang te zijn, maar enkel dat de ontvangst van de koffer verlaat is.

Ik ga nu aan onze broer Joseph schrijven, want aan Louise en Caroline antwoord ik de volgende keer. Zoals ik je liet weten, houd ik niet minder van ze en ik sluit hen liefdevol in mijn armen, net zoals jou. Ik geloof graag dat ze alles willen doen om je tevreden te stellen. In dat geval kunnen ze erop rekenen dat ik hen iets heel leuks zal meebrengen.

Tot ziens, mijn allerliefste, houd altijd van me, zozeer als ik ook jou bemin en we zullen gelukkig zijn.
Je toegewijde echtgenoot en vriend Deleissègues.
Staf van de 3e brigade van het 37e regiment waarnemingskorps van de oostelijke Pyreneeën, divisie van generaal Chabran te Spanje via Perpignan.

* Mogelijk Ida's verjaardag op 3 mei.

 


BRIEF 5

Barcelona, 16 november 1808.

Mevrouw De Leissegues, geboren Janssens, te Roermond, departement van de Nedermaas.

Mijn allerliefste vrouw, ik heb bijna alle brieven gekregen, te weten die van 18 en 30 september en van 18 oktober. Ik heb ook die van Joseph gekregen.

Ik maak het heel goed, god zij dank, en ik ben tevreden met jouw stiptheid om me te schrijven. Ga zo door, mijn liefste. Ik blijf me verheugen op je trouwe berichten.

Ik heb tot mijn teleurstelling begrepen dat mijn brieven niet tijdig aankomen. Ik heb je bijna elke twee weken geschreven. Ook al komen ze niet allemaal tijdig aan, dan nog moet je niet ongerust zijn. Ik hoop dat de brieven die wel aankomen je geruststellen over mijn bevinden. Je moet geduldig zijn en hopen, zoals ik, dat de gebeurtenissen, die onze berichten en briefwisseling ophouden en bemoeilijken, na verloop van tijd zullen gedaan zijn.

Je schrijft me, liefste, dat je nu een appartement bij dhr. Strens bewoont. Ik keur alles goed wat je hebt gedaan in die aangelegenheid en ik zal altijd alles goedvinden wat je doet voor je welbevinden en dat van onze kinderen naar jouw beste tevredenheid. Je weet dat je mijn volledige vertrouwen hebt en ik verlaat me op je behoedzaamheid enz.

Maak je winterverblijf zo aangenaam mogelijk door de omgang met nauwgezette en eerlijke mensen. Bezoek concerten en dergelijke, kortom geniet van de partijen met zoveel mogelijk plezier. (Enfin proffiter des parties de plaisir que pourraient avoir lieu.) Ik houd niet op met je op het hart te drukken, afleiding te zoeken en de verveling, vanwege onze scheiding, te verdrijven. Houd je niet enkel bezig met eenvoudige en nuttige werkzaamheden in je kleine huishouden, maar ga ook op gepaste tijd wandelen in goed gezelschap.

Het is de beste manier om gezond te blijven en om de tijd van mijn afwezigheid enigzins te korten. Ik raad je al deze manieren van verstrooiing
aan, mijn liefste, omdat ik graag wil geloven dat we oprecht en trouw aan elkaar verbonden zijn en ik vermoed dat je je soms verveelt vanwege de afwezigheid van je vriend Charles. Vergeet mij niet temidden van al dit vermaak en zorg ervoor dat je de elegante dame blijft voor mij en de kinderen.

Je kunt ook op mijn uiterste genegenheid rekenen. Je beheerst mijn hart volledig. Ik denk dat ik je dat heb bewezen en mijn vurigste wens is steeds jou gelukkig te weten.

Wat mij betreft, ik zal nooit ongelukkig zijn, wetende dat mijn Ida, mijn Louise en mijn Caroline het goed hebben en dat jullie drieën mij de echtelijke en kinderlijke liefde geven die ik verdien.

Ik heb mijn broer Corentin geschreven, zoals ik je reeds heb laten weten in een van mijn laatste brieven. Ik denk niet dat mijn brief aan hem is aangekomen, omdat iedereen zegt dat brieven vanuit Spanje naar Frankrijk niet aankomen. Neef Légerville, die denkt dat ik nog in Turijn zit, ondanks mijn bericht dat ik naar Perpignan zou vertrekken, blijft me schrijven. Hij vertelde me het droevige nieuws van het overlijden van zijn vrouw, die twee kinderen achterlaat die de zorgen van hun moeder zo nodig hebben.

Ik ben er zeker van, dat zonder dat je mijn neef en diens vrouw kent, je net zo geroerd bent als ik over wat hij nu doormaakt. Ik schrijf hem een brief met mijn welgemeende deelneming.

Ik ben blij dat je een leraar hebt gevonden om onze dochters de Franse taal bij te brengen, zeker als hij nog goed is ook.
Ik wil je aanraden daarbij zelf aanwezig te zijn. Ik hoef je niet te zeggen waarom. Je hebt me nog niets verteld over de vorderingen van Louise en Caroline onder de leiding van Joseph tijdens jullie verblijf op het buitengoed. Misschien is het wel niet nodig, maar vertel de meisjes dat ik boos zal zijn wanneer ze niet hun best doen of de lessen niet getrouw volgen. Ze zijn nu oud genoeg om te beseffen dat zij de kans die zij krijgen voor een gedegen opleiding ten volle moeten benutten.

Ik ben blij dat Choumey weer druk bezig is, maar je hebt nog niets over zijn vrouw verteld. Ik hoop hem te ontmoeten op het legerkorps. Manginot zal nu wel adjudant zijn van generaal Habert, oud-kolonel van het 105e regiment. Misschien komt hij binnenkort naar Spanje.

Tot ziens, mijn allerliefste, ik stuur je mijn liefste kusjes en deel ze met onze lieve Louise en Caroline. Alle goeds aan onze broer Joseph. Vergeet me niet tussen onze familie en kennissen.

De officieren hier, met name Asselin en leConslay, wensen je alle goeds toe. Ik moet je laten weten dat majoor Husson in augustus is gestorven.

Nogmaals adieu. Je trouwe vriend en echtgenoot, Ch. Deleissègues.
Hubin houdt zich goed
en doet duizend groeten aan jou, Louise en Caroline. Diane laViche gaat het steeds beter.

PS. In mijn vorige brief heb ik haar aangeprezen als dienstbode voor Joseph. Hij kan zich daartoe wenden tot de administratie van het depot van het 48e regiment om toestemming te verkrijgen.

In de brief dd. 9-5-1809 laat hij weten dat hij 2 weken daarvoor nog in de stad de Vigne was, 15 mijlen van de Franse grens. Charles schrijft verder dat hij eerder al, na een succesvolle veldtocht met zijn bataljon, door Napoleon is benoemd tot ‘officier de la légion d’honneur’.

In de brief dd. 21-9-1809 is er opnieuw sprake van deze onderscheiding.

 

BRIEF 6

Barcelona, 1 november 1809.

A madame de Leisseges, née Janssens, à Ruremonde, dept. de la Meuse Inférieure.

Mijn liefste vriendin, het beleg van Gerona duurt langer dan wij hadden gedacht. Ik blijf al lang verstoken van je nieuws. Dat belemmert mij niet om je ten minste twee keer per maand te schrijven en om elke gelegenheid die zich voordoet hiertoe te benutten. Ik heb de vleiende hoop dat minstens enkele brieven je zullen bereiken. Die hoop maakt het voor mij minder zwaar. Je moet weten, dat ik me hier goed houd en dat ik alleen aan jou kan denken en aan onze lieve kinderen.

De stad Gerona, die ons verbindt, verzacht de pijn van onze scheiding. Eens zullen de omstandigheden hier in Catalonië veranderen en zolang blijf ik wachten op het gelukkige ogenblik je brieven te krijgen. Ik troost me door je te schrijven en ik ben blij dat jij hetzelfde doet en dat ik spoedig meerdere brieven van je zal krijgen, mijn lieve Ida.

Ik neem aan dat je van het platteland naar de stad bent teruggegaan, omdat het daarbuiten zo koud is bij jullie. In de winter dient men in de stad te zijn en het platteland is voor de lente en de zomer.

Ik neem aan dat het met jullie gezondheid goed gesteld is nadat jullie een heerlijke tijd in Linne hebben doorgebracht. Besteed je verblijf in de stad aangenaam en nuttig gedurende de winter. Ga uit, bezoek het concert enz. Het doet me veel plezier te horen of je verstrooiing zoekt en dat je je amuseert in goed gezelschap. Je weet zelf het beste waar je kunt uitgaan, zonder met zekere mensen om te gaan waar je vroeg of laat spijt van krijgt.

Ik ben ervan overtuigd, dat je nooit de opvoeding van de kinderen uit het oog verliest. Men moet hen niet alleen een uitstekende opvoeding geven, maar hen ook het leren wat goed en verkeerd is in het leven. Onderwijs hen in de godsdienst en leer hen al hetgene wat hun tot nut kan dienen. Zij zullen de muziek en het dansen uitkiezen naar hun stand.

Welaan, mijn liefste, laat ons doen gelijk de rijken, die hun kinderen op een uitstekende manier verheffen. Ik weet dat jij er ook zo over denkt, en dat Louise en Caroline door jouw zorg de basis krijgen van een goede opvoeding. Vertel me alles over hen in je brieven en je zult me daarmee een groot plezier doen.

Adieu, ma tres chère Ida, je t'embrasse bien tendrement, evenals onze kinderen. Mijn groeten aan broer Joseph en nicht Katzenthal.

Ik ben nog steeds je toegewijde en trouwe echtgenoot Deleissegues.

Lubin bied je zijn hoogachting aan en ook aan mijn demoiselles Louise en Caroline.
Diane en Cointe maken het goed.

 
 

Korte tijd later, op 24 januari 1810 sneuvelde Charles deLeissegues door twee voltreffers: een kogel trof hem in de borst de ander schoot door zijn hoofd, waarna hij morsdood ter aarde viel. Zijn paard liep nog enige tijd gejaagd verder. Ida kreeg het nieuws waarschijnlijk pas maanden later te horen.

De twee dochters werden per 1 juli 1812 toegelaten tot het ‘Institut des Maisons imperiales Napoleon’. Het was een exclusief meisjespensionaat waar een grens werd gesteld bij 54 leerlingen. Ook voor Ida’s dochters was er aanvankelijk geen plaats. Hun moeder woonde toen aan de Boulevard de l’Impératrice in Versailles. Mogelijk zijn moeder en dochters na het einde van het schooljaar in de zomer van 1813 naar Roermond teruggekeerd.

Zo kan het zijn dat de weduwe de Leissegues haar tweede man in Parijs heeft leren kennen. Luitenant kolonel Jan van den Broeck werd in juni 1813 onderscheiden als chevalier de la Légion d'Honneur. Ongetwijfeld had Ida een uitnodiging ontvangen om op het feest aanwezig te zijn.

Evenals wijlen haar man had deze luitenant kolonel gevochten in de voorste linies en was hij sinds jaar en dag weer thuis in Vlodrop na Napoleons Russisch avontuur. Begin juli 1814 lieten beiden voor notaris Schoolmeesters te Maaseik de huwelijkse voorwaarden vastleggen waaronder zij zouden trouwen. Het ging daarbij vooral om de rechten van de langstlevende en om de belangen van Ida’s dochters Louise en Carolina. Het kerkelijk huwelijk vond kort daarna in Roermond plaats. Het burgerlijk huwelijk werd eerst in december te Vlodrop gesloten. Het gezin ging wonen in Sint-Odiliënberg op het landgoed Hoosden.

Aanverwante artikelen op deze site:
Landgoed Hoosden o.a. aankoop door Jan van den Broeck en vrouw, de weduwe deLeissegues-Janssens.
Herkomst van het buitengoed Ravenburg in de Linnerweerd, waar de familie de zomermaanden doorbracht.