|
|
briefwisseling
|
Charles deLeissegues
1767-1810
|
Laatst
bijgewerkt: 13-12-2012 © Jan Ruiten
BRIEVEN VAN
CHARLES MARIE
DELEISSEGUES
AAN ZIJN VROUW
MARIA IDA JANSSENS
Hij was een
kapitein in het Franse leger, geboortig uit Bretagne. Zij was een jongedochter
van welgestelde Roermondse burgers. Keizer Napoleon was druk doende
om de politieke kaart van Europa nieuw in te tekenen en de soldaat en
huisvader vertrok spoedig weer met zijn legereenheid. Tussen beide echtelieden
ontstond een briefwisseling om hun genegenheid voor elkaar te tonen.
Ida heeft de brieven van haar man zorgvuldig bewaard. De brieven die
zij aan Charles schreef zijn verloren gegaan, toen hij in de winter
van 1810 in het verre Spanje het leven liet.
Eind augustus 1797 werd in Roermond een
meisje geboren en wegens de tijdsomstandigheden in Maasniel gedoopt als
Louise (1797-1841), kind van Ida Janssens. Haar moeder was nog maar 19
lentes jong toen zij bezweek voor de charmes van de Franse legerkapitein,
Charles de Leissegues (1767-1810), geboortig uit de plaats
Faou in Bretagne. De Fransen hadden het land veroverd en van hoofdstad
van het voormalige Overkwartier van Gelder was Roermond nu een van de
kantonnale plaatsen in het departement De la Meuse inferieure,
ofwel Nedermaas. Een kleine maand na de geboorte van het meisje trouwden
haar ouders voor de wet in Roermond.
Ida Janssens (1777-1834) was de jonge dochter van advocaat
Arnold Janssens (1750-1805) en Theresia van Dunghen (1750-1779). Twee
jaar later werd haar jongere broer Joseph geboren. Al jong moesten de
kinderen hun moeder missen, die in september 1779 stierf. Hun vader is
daarna niet meer hertrouwd.
In beide families komen we rechtspersonen tegen, advocaten, en raadsheren
aan het Hof van Gelder te Roermond. Naderhand zien we hoe meerdere erfenissen
van welgestelde personen uit de familiekring aan Ida en Joseph toevallen.
Hun vader bezat het landgoed Ravenburg in de Linnerweerd.
Door het huwelijk van Joseph in januari 1810 met Cornelia van den Schoor
kwam ook het buiten Heysteren in de familie Janssens terecht.
Zo’n twaalftal brieven die Charles door de jaren heen aan zijn vrouw
Ida geschreven heeft, is bewaard gebleven. Andere brieven zijn nooit aangekomen
wegens omstandigheden van die tijd. Tot op het laatst getuigt de correspondentie
van zijn liefde voor zijn vrouw en genegenheid voor de kinderen. Hij nam
zijn vrouw mee naar Frankrijk terwijl hij nog in actieve legerdienst was.
De kleine Louise bleef bij de familie in Roermond. In november 1798 werd
in Lyon nog een tweede dochter geboren: Caroline de Leissegues (1798-1879).
Toen Charles werd opgeroepen zich bij zijn legeronderdeel te melden, verbleef
Ida met de baby bij familie te Parijs. In oktober 1799 schreef de legerkapitein
vanuit Sallanches aan de voet van de Mont Blanc, waar
de legerkapitein aan het hoofd stond van een brigade infanterie, een brief
naar zijn vrouw in Parijs. Het was de zoveelste brief, niet wetende of
zijn vrouw ondertussen al vertrokken was richting Roermond, zoals de bedoeling
was. (Brief 1)
Het was ook een brief van een bezorgde echtgenoot aan zijn vrouw die voor
het eerst alleen de reis per diligence aandurfde via Brussel,
Tongeren en Maastricht naar Roermond. Talrijk waren de gevaren die op
nietsvermoedende en lichtgelovige reizigers op de loer lagen. Charles
drukte zijn vrouw, zijn très chère amie, nadrukkelijk
op het hart in de herberg een kamer voor haar alleen te nemen, een kamer
die was af te sluiten. Vanuit iedere halteplaats moest ze hem een brief
schrijven. En als zorgzame vader adviseerde hij Ida om wat koekjes mee
te nemen voor de kleine onderweg.
Volgens de bevolkingslijst van begin 1802 woonde Ida Janssens toen met
haar twee dochtertjes bij haar vader thuis in het kapitale pand op
de Steenweg in Roermond, eigendom van dhr. Meyer van de Aerwinckel
in Posterholt. In maart evenwel volgde alweer een brief vol met bezorgde
aanwijzingen over de reis die beide echtelieden voor jaren moest herenigen.
Dit gebeurde vooral na (zachte) dwang van Ida’s vader. De reis zou
deze keer gaan richting Parijs, waar Ida enkele dagen zou verblijven om
familie en kennissen te ontmoeten. Dan zou zij doorreizen naar Chalons-sur
Saone. Per boot ging de tocht verder via Lyon naar Avignon. Vandaar werd
de reis te land weer voortgezet via Montpellier richting Narbonne. Daar
zou Ida kennissen ontmoeten die haar konden helpen het laatste stukje
van de reis te ondernemen naar Perpignan. In deze legerplaats nabij de
Spaanse grens zou haar Charles ongeduldig op haar wachten. Ook deze keer
bleef Louise thuis in Roermond. (Brief 2)
Uit de verdere briefwisseling met de familie
die bewaard is gebleven, blijkt dat Charles van 1803 tot in 1807 in Blois
vertoefde. Hij had in die jaren vooral een administratieve functie in
de rekrutering van nieuwe soldaten. Ida en Caroline waren al die tijd
bij hem.
In mei 1804 was Charles naar Roermond afgereisd, waarschijnlijk om familiezaken
te regelen. Het weerzien met zijn oudste dochter had diepe indruk op hem
gemaakt. Hij meldde in zijn brief aan Ida over zijn ervaringen binnen
de familie en kennissenkring, waar hij een graag geziene gast was. Ook
zijn ontmoetingen met de oude heeroom kanunnik van Dunghen. (Brief
3 vanuit Roermond naar zijn vrouw, die toen nog in Blois
verbleef.) Bij dit bezoek aan zijn schoonfamilie werden zaken besproken,
die naderhand hun beslag vonden, toen uit verschillende hoeken royale
nalatenschappen aan Ida toevielen, zoals van heeroom en het echtpaar Katzenthal.
In 1808 vertrok Charles de Leissegues met het leger naar Noord Spanje.
Zijn vrouw was ondertussen naar haar geboortestad teruggekeerd. (Brief
4 en 5) Het leger hield zich op in de nabijheid van Barcelona.
Ondertussen was hij bevorderd tot chef de bataillon van het 37e
regiment en onderscheiden als officier van het fameuse Legion d'Honneur.
Het is november 1809. Het beleg
van Gerona duurt langer dan verwacht. Nog maar weinig brieven
komen door de linies naar buiten. Mogelijk was het de laatste brief, waarin
hij opnieuw zijn liefde voor Ida betuigde, zijn zorg over de opvoeding
van zijn dochters uitsprak en zijn vrouw herinnerde aan de mooie zomerdagen
(la belle saison) op het platteland te Linne. (Brief
6)
Spoedig daarna laaide de strijd in Catalonie
weer hoog op. Deleissegues zou de winter niet overleven...
NB. De brieven zijn in het Frans
geschreven. Bij de vertaling was het de bedoeling om zo dicht mogelijk
bij de oorspronkelijke tekst te blijven. Dus niet om de zaken mooier of
indringender te doen overkomen, dan mogelijk door de schrijver was bedoeld.
Elke tijd heeft zijn eigen omgangsvormen en taalgebruik. |
|
Vrijwel
alle gegevens stammen uit het Familiearchief Geradts, Roermond in het
RHCL te Maastricht;
16.1172A: inv.nr. 927 (brieven).
Met dank aan dhr. Jaak Slangen, Leiden, die de teloorgang van dit familiearchief
wist te voorkomen,
en voor de fijne samenwerking bij de inventarisatie van de stukken.
|
BRIEF 1
l
In deze slag om
Holland hebben Dominique
Eerens
(de latere gouverneur-generaal van O-Indië) en diens huisgenoot
Jan vanden Broeck
(2e echtgenoot
van Ida) nog als
jonge rekruut gevochten.
|
Sallanches,
27-10-1799.
Charles de Leissegues, kapitein
van de 105e halve brigade infanterie.
Aan zijn echtgenote.
Ik heb je brief, mijn allerliefste, van 15 september en die van 1 oktober
niet ontvangen. Ik heb er niet meteen op geantwoord, omdat ik de 27e
of 28e september een lange brief heb geschreven vanuit Sion aan de voet
van de berg Bernard, waarin ik je niet alleen de vrijheid geef om te
vertrekken, maar je tevens aanwijzingen geef hoe je het best via Brussel
naar Tongeren kunt reizen. Daar wacht je dan de beste gelegenheid af,
om naar je vaders huis terug te gaan. In die uitvoerige brief, gaf ik
al aan dat ik niet meer naar mijn broer zou schrijven zolang ik niet
weet of je daar nog langer zult blijven. Ik denk dat je nog niet vertrokken
bent en misschien is mijn brief ook niet aangekomen, omdat Guyet me
vanuit Lyon schreef een brief van jou te hebben ontvangen, waarin je
je zorgen maakt over mij. Ik zal dus, mijn liefste, herhalen wat ik
je laatst geschreven heb.
Ik raad je aan, lieve Ida, je klaar te maken om te vertrekken. Je neemt
een voertuig naar Fontenay-sous-bois om met je kind en je reiskoffer
naar Parijs te gaan naar het koetshotel waar je met NN bent uitgestapt.
Ga daar weer naar toe en vertrek dan een of twee dagen later met de
diligence naar Brussel of Tongeren. Indien mogelijk, bind je de reiskoffer
vast. Laat je inschrijven op het reisbureau en neem het bagagekaartje
mee. Denk eraan dat je niet meer betaalt dan het halve reisgeld, zoals
gebruikelijk is. Verder had ik graag dat je me schrijft voor je vertrek
en ook bij aankomst in Tongeren.
Na die brief heb ik je nog geschreven dat ik ongeduldig op antwoord
heb zitten wachten. Omdat ik niets meer vernomen heb, neem ik aan dat
je nog bij mijn broer logeert, en daarom heb ik besloten je opnieuw
te schrijven. Maar het is wel de laatste brief die ik naar Parijs stuur.
Voor het geval dat je al weg bent, adresseer ik deze brief naar mijn
schoonzus, met het verzoek om hem door te sturen naar Roermond.
Zo gauw je mijn brief hebt ontvangen, mijn liefste, reis je niet alleen
af tot aan Tongeren, maar reis je verder af naar Roermond. Blijf wel
enkele dagen in Tongeren om vrienden en kennissen te ontmoeten.
De militaire en politieke zaken hebben zich ten voordeligste gekeerd,
de republiek zegeviert op alle fronten. De Engelsen en Russen zijn totaal
verslagen in Holland en zijn ijlings gevlucht. De Oostenrijkers hebben
een enorme nederlaag geleden in Zwitserland en aan de Rijn heeft het
Italiaanse leger belangrijke successen behaald. De goddelijke Bonaparte
is in Parijs. Al dit goede nieuws moet papa’s angsten doen verdwijnen.
Schrijf hem vanuit Tongeren over je terugreis en dat je spoedig weer
bij hem bent. Neem eerst enkele dagen rust. Schrijf ook aan mijn tante
Janssens waarover je papa ons laatst zoveel heeft bericht. Vergeet niet
naar masoeur te schrijven om je erkentelijkheid te betuigen en aan de
hele familie.
De hoopvolle verwachtingen op vrede zijn uitgekomen, mijn allerliefste,
evenals onze blijde verwachtingen, indien we nog even geduld koesteren.
Ik geloof welzeker dat je woord zult houden en moedig alle ongerief
van de reis zult verdragen. Laat het je aan niets ontbreken onderweg.
Koop koekjes voor Caroline in het rijtuig en wees uiterst voorzichtig
bij het in- en uitstappen. Wanneer je in een herberg blijft slapen vraag
dan om een kamer voor jou alleen, of een kabinet dat je kunt afsluiten.
Laat merken dat je al reiservaring hebt. Je zult merken dat je in het
voertuig eerlijke en oneerlijke mensen tegenkomt. Je moet met iedereen
om kunnen gaan zonder te persoonlijk te worden.
Ik verlaat me helemaal op je en ben ervan overtuigd dat je al mijn raadgevingen
zult opvolgen bij je vertrek in Parijs. Ik denk dat de diligence er
4 of 5 dagen over doet naar Brussel en misschien zul je naar Tongeren
ook niet lang onderweg zijn. Het weer speelt nog geen parten. Ik hoop
dat je een prettige reis zult hebben en dat de kleine zich best zal
gedragen.
Ons bataljon was enige tijd in het dal van de Ourte in de buurt van
de Petit Bernard en is al zo’n twee weken terug. Morgen vertrekken
we opnieuw richting Pemot*. Wees gerust, mijn liefste, de zaken gaan
goed en de vrede is terug. In het winterkwartier zal ik proberen enkele
maanden vrij te krijgen om naar Roermond te komen. Tot zolang, blijf
gezond. Ik omarm je met heel mijn hart en ook de kleine Caroline.
Wanneer je me schrijft, vermeld dan altijd de datum van mijn laatste
brief. Het administratiekantoor is in Lyon. De laatste brigade van Guyet
is er voor zaken, maar zal over enkele dagen vertrekken. Barbou is benoemd
tot chef de bataille in het 1e en moet binnenkort ook vertrekken.
Voor je uit Tongeren vertrekt, vraag dan Louise Wamensen om mee te gaan
naar Roermond om papa een plezier te doen. Ik schrijf nog een briefje
aan mijn schoonzus om haar te bedanken voor alles wat ze voor je gedaan
heeft en om te vragen deze brief naar Roermond door te sturen per poste
restante, als je al mocht zijn vertrokken.
Dag, mijn allerliefste, vergeet mij nooit en wees er zeker van dat je
altijd in mijn gedachten bent. Met de grootste en eeuwige liefde, je
echtgenoot en vriend, Ch. de Leissegues.
PS. Hier is mijn adres: Kapitein
in het 3e bataljon van de 105e halve liniebrigade op de linkerflank van
het Italiaanse leger te Chamberg, departement van de Mont-Blanc. Waar
ik ook ben, je brieven zullen me altijd bereiken onder dat adres.
*Piemont?
|
|
|
BRIEF 2
G.A.R. Nieuw archief
inv.nr. 4044.
Nr. 2021, dd. 17-4-1802: Ida Maria Josepha Janssens, e.v. burger Deleissegues,
kapitein van de 105e.halve brigade in garnisoen te Perpignan, departement
van de oostelijke Pyreneeën, woonachtig te roermond, oud 24 jr.,
1,57 m., zwart haar en wenkbrauwen, bruine.ogen, normale neus, kleine
mond, ronde kin, klein voorhoofd, gerimpeld gezicht, op weg naar Perpignan
met een kind van 3 jaar
Vanaf Narbonne
was Perpignan
niet ver meer |
Perpignan,
25 maart 1802.
Liefste, bij mijn aankomst in deze
stad drie dagen geleden heb ik de brief van 31 januari gekregen en gisteren
die van 12 maart. Nadat ik een behoedzame en verstandige vriend, Dubas,
om raad heb gevraagd en met hem alles overwogen heb, zie ik af van de
lange reis die ik had voorgenomen om je te komen ophalen en papa en
de familie te ontmoeten. Nu ben ik vol ongeduld omdat je beloofd hebt
binnenkort hierheen te komen. Tegelijkertijd prijs ik me gelukkig met
de aanwijzingen van je vader. Ik neem ze over als evenzovele bevelen,
die ik wel duizend keer wil opvolgen als bewijs van mijn genegenheid.
Omdat je vastberaden bent de moeilijke weg van Roermond naar Perpignan
met Caroline af te reizen, kun je, liefste, al enkele dagen na ontvangst
van deze brief vertrekken. Je hebt nu al meer ervaring en de kleine
vraagt minder zorg. Ik ben nu minder ongerust dan bij je eerste reis,
toen je met het openbaar vervoer reisde.
Intussen wens ik je dezelfde moed toe om de moeilijkheden te trotseren
en de ongemakken voor lief te nemen die zich zullen voordoen. En wees
beducht op bedrog, diefstal, overval in het rijtuig of in de herberg.
Je zult wel gemerkt hebben dat men onderweg mensen van allerlei handel
en wandel tegenkomt. Men moet zich niet door hun voorkomen laten misleiden.
Tussen mannen en vrouwen komt de een bijzonder gedienstig over, maar
heeft slechte bedoelingen. Anderen zijn minder behulpzaam en kunnen
soms nogal onfatsoenlijk zijn door gebrek aan opvoeding. Weer anderen
tenslotte zijn beleefd en kan men vertrouwen. Het is bijna onmogelijk
om de mensen grondig te leren kennen. Om onderweg geschikt te kunnen
omgaan met mensen van beiderlei kunnen, van verschillende soort en rang,
moet men, denk ik, liefste, op eigen ervaring afgaan. Daarmee kun je
je wapenen tegen alle mogelijke gevaren door in de omgang met mensen
voorzichtig en oprecht te blijven.
Ik raad je aan om altijd kennis te maken met de waard, de waardin en
zelfs met de dienster. Vraag, indien mogelijk, een kamer voor jou alleen
en vergeet, zowel overdag als ’s nachts, nooit de deur te sluiten.
Indien de postkoets ’s nachts geen stop maakt voor enkele uren,
raad ik je aan je niet om te kleden. Vergeet niet hoeveel mensen onderweg
bestolen zijn, zowel in de reiskoets als in de herberg uit gebrek aan
voorzorg. Wanneer ik onderweg ben, slaap ik altijd vastgebonden met
een riem, zodat niemand mij van het bed kan lichten als ik slaap, zoals
bij sommigen weleens gebeurd is. Ik betaal de gemaakte kosten om de
2 of 3 dagen en laat niemand het geld zien. En ik verwacht dat jij hetzelfde
zult doen en dat je geen onheil mag overkomen door onachtzaamheid.
Ziedaar, mijn liefste gade, de beste route om te nemen is van Roermond
naar Parijs, waar je enkele dagen verblijft en vandaar met de koets
via Chalons-sur-Saone, vervolgens met de trekschuit naar Lyon en verder
naar Avignon. Van hier weer over land via Montpellier naar Narbonne.
Van daaruit is het niet meer dan 10 mijl tot Perpignan. Daar ontmoet
je dan in de kazerne kapitein Vanghille en echtgenote. Zij zullen je
goed ontvangen en je vertellen hoe je van daaruit naar Perpignan kunt
komen.
Op het hoofdkantoor van het reisbureau in Parijs kun je meteen als je
wilt de reisroute regelen tot in Narbonne, zoals ik je net heb aangegeven.
Ik vermoed dat ze op dat bureau alle reiskoets- en trekschuit-diensten
regelen. Tevens kun je daar alle voorbereidingen treffen.
Vergeet niet te schrijven vanuit Roermond, Parijs en vanuit alle grote
steden die je aandoet. Ik ga ervan uit dat je me enkele dagen voor je
aankomst in Perpignan een bericht stuurt.
Stop in je reiskoffer, die je kunt afsluiten, alleen het hoognodige
en houd hem voortdurend in de gaten. Voorzie de koffer van je adres
en je moet hem wegen, vastbinden en opgeven. Daarvoor neem je een kaartje
zoals voor je zitplaats. Mocht de koffer te zwaar zijn, dan kun je de
koffer per vrachtvervoer laten overkomen. Je neef, de winkelier, of
iemand anders uit Roermond of Maastricht kan je zeggen hoe je dit moet
regelen, of het van je overnemen.
Rest me alleen nog je te zeggen, mijn allerliefste, bereken hoeveel
geld je mee moet nemen. Denk goed na wat je allemaal nodig hebt voor
onderweg. Neem desnoods wat extra geld mee voor het geval je meer besteedt
in de herbergen dan nodig is of voor meer uitgaven vanwege reisziekte.
Vraag desnoods je vader 10 of 12 louis meer.
Voila, mijn duifje, na alles wat ik als goede echtgenoot en oprechte
vriend aan mijn lieve Ida heb geschreven, hoef ik niet meer te zeggen
hoe ongeduldig ik ben om je terug te zien en je tegen mijn borst te
drukken, evenals onze Caroline. Kus Louise namens mij en zeg haar, dat
als ze jou soms door mij moet missen, dat ik ook heel veel van haar
houd, en ik het haar later zal bewijzen.
Tot ziens. Ik schrijf nu aan je papa. Alle goeds aan de hele familie.
En aan mijn broer*. Zijn familie is nu in Parijs. Betuig hen mijn vriendschap
en mijn respect. En zeg mijn broer dat hij niet moet vergeten me te
schrijven.
Vriend Dubas, wiens vrouw je ook spoedig zult weerzien, zal je heel
wat nieuwtjes te vertellen hebben. Je oprechte vriend De Leissegues.
* Corentin de Leissegues ( 1758-1832),
contre-admiral 1793, commandant marine in Ionische Zee 1808.
|
|
|
BRIEF 3 |
Roermond, 18
mei 1804.
Mevrouw de
Leissegues,
echtgenote van de kapitein der rekruteringen te Blois, departement van
Loir en Cher.
Mijn allerliefste,
ik ben hier in zeer goede gezondheid aangekomen en zonder verder ongemak
onderweg dan een dag vertraging te Maastricht, omdat de reiskoets tegenwoordig
van daaruit naar Roermond en Venlo slechts een keer per week vertrekt.
Papa, Joseph en Louise hebben me opgewacht aan de windmolen* en ik hoef
je niet te zeggen hoeveel voldoening ik kreeg van deze allerhartelijkste
ontvangst, en dat ik hen alle drie in goede gezondheid aantrof.
Ik werd aangenaam verrast door onze Louise die als eerste mij om de
nek vloog en me wel duizend keer aaide terwijl ze me steeds weer liefkozend
‘papa’ noemde. (...qui du premier
abord m’a sauté au col et m’a fait mille caresses...)
Zij had namelijk de gewoonte aangenomen om haar grootvader ‘papa’
te noemen, maar sinds onze ontmoeting noemt ze hem steevast ‘opa’
en iedere keer als ze me aait, draait ze zich naar hem om en vraagt
hem niet jaloers te zijn omdat ze hem nu echt niet minder liefheeft.
(Et toutes les fois qu’elle me caresse,
elle se retourne vers son grandpapa et le prie de n’être
pas jaloux en lui dirant qu’elle ne l’aime pas même.)
Ik ben dus uiterst tevreden, mijn lieve Ida, dat ik deze reis heb gemaakt
die me ook zeer aangenaam bevalt en die, naar ik hoop, tegelijkertijd
van nut kan zijn.
Papa heeft me al vergezeld naar een partij die onze ouders hebben gegeven
en waar ik door de aanwezigen graag gezien werd. Binnenkort maak ik
mijn eerste opwachting in het openbaar. Oom Chanoine heeft me, ondanks
zijn gesteldheid die nog steeds hetzelfde is, meteen herkend en liet
dat op een nadrukkelijke wijze merken door me steeds weer bij de hand
te nemen tot groot genoegen van papa.
Iedereen die ik ontmoette, heeft naar nieuws over jou gevraagd en hoe
het is met Caroline. Ik ben ervan overtuigd dat zij een oprechte interesse
voor ons koesteren.
Dat is alles wat ik je voor nu kan zeggen, mijn allerliefste gade. Ondanks
dat ik me hier steeds meer in jouw familiekring thuisvoel, blijf ik
voortdurend aan je denken en aan Caroline. Ik zeg U tot ziens en in
mijn verbeelding omhels ik U met heel mijn hart. (Je
vous dis adieu et je vous embrasse de cœur.)
Alle goeds aan de officieren en aan onze kennissen die naar me vragen.
Nog eens tot ziens, mijn liefste gade, denk altijd aan je Charles en
geloof in hem voor altijd. (Adieu encore une fois,
ma chère moitié; penses toujours à Charles et crois
le pour la vie.)
Kusjes van Papa, Joseph en Louise. Je allerbeste vriend.
De Leissegues.
PS. Ik schrijf je over een paar dagen om je over de familie te berichten
en over onze zaken.
*NB. Let wel. De reis
per postkoets volgde in die tijd nog de aloude route vanuit het zuiden.
Hier stond de familie hem dus al op te wachten bij de windmolen te Linne
aan de Vlootbeek. vandaar wandelde de familie naar hun buitengoed Ravenburg
in de Linnerweerd.
|
|
|
BRIEF 4
|
Mataro
bij Barcelona, 6 mei 1808.
Aan mevr. de
Leissegues- Janssens, ten huize van haar broer te Roermond, dep. van de
Nedermaas.
Mijn allerliefste, ik heb de 2e van deze maand je brief van 18 april ontvangen.
Terwijl ik je erkentelijk ben voor de voldoening die je me geeft door
me geregeld te schrijven, kan ik niet anders zeggen dan dat ik met plezier
bemerk dat je brieven door een natuurlijke en aangename stijl geschreven
zijn. Het is voor mij opnieuw een bewijs dat je je graag met je Charles
onderhoudt en dat je hand zich laat leiden door wat je hart dicteert.
(C’est une nouvelle preuve pour moi que tu
aimes à t’entretenir avec ton ami Charles, et que ta main
ne trace que ce que ton cœur te dicter.)
Ik zal goed met je rekening houden, mijn beste Ida. Je weet hoeveel ik
aan je gehecht ben. Onze scheiding en afwezigheid versterken alleen maar,
indien mogelijk, mijn gevoelens van genegenheid die ik voor je koester
mijn leven lang.
Het spijt me dat ik niet aan de feestdag* heb gedacht. Maar het toeval
heeft me geholpen, want mijn brief uit Perpignan is precies op die dag
aangekomen en heeft me tegelijkertijd de voldoening geschonken dat je
een trouwe echtgenote, een lieve moeder, een geliefde zus enz. enz. bent.
Ziedaar, onze briefwisseling loopt nu goed. Je kunt erop rekenen dat van
mijn kant ik je regelmatig zal schrijven, zodat je mijn nieuws ongeveer
om de twee weken kunt tegemoet zien, alle lopende zaken of andere belangrijke
dingen die me bezighouden.
Ik ben zeer ontstemd over de weinige mogelijkheden die er in Roermond
zijn voor de opvoeding van onze twee lieve kinderen. Maar ik ben tevreden
over wat je al ondernomen hebt om hen op dezelfde manier als in Tarin
bezig te houden. Zodoende verdoen ze hun tijd niet en staan ze voortdurend
onder jouw moederlijke toezicht. Je kunt hen leren lezen in de catechismus
en de grammatica leren. Je kunt het hun heel goed
aanleren, mijn liefste, met het beginnersboek
dat ze hebben. Je moet niet denken dat het erg moeilijk zal zijn, want
je kunt zelf schrijven en je beheerst
het Frans voldoende. Om hen goed de beginselen in te prenten, is het niet
genoeg dat ze de lessen uit het hoofd leren, maar je moet hen ook passende
vragen stellen, zoals ik heb gedaan in Tarin. En je moet bespreken of
ze goed begrepen hebben wat ze hebben geleerd. Een moeder die haar kinderen
iets wil bijbrengen, lukt dat gewoonlijk ook. Ik ben ervan overtuigd,
dat je hen met jouw geduld heel wat goeds en nuttigs kunt bijbrengen.
Ik ben blij dat onze broer Joseph het op zich wil nemen hen te leren rekenen.
Dat is een verplichting die we hen schuldig zijn.
Ik ben ook tevreden, dat de meid die je nu hebt een beetje Frans spreekt.
Ik zou zelfs willen dat ze het zoveel mogelijk spreekt wanneer de kinderen
bij haar zijn. Als je in Maastricht, Aken, Luik of Brussel een jonge vrouw
kunt vinden van onbesproken gedrag, die in staat is om les te geven aan
onze meisjes, raad ik je aan haar in huis te nemen tegen drie of vierhonderd
francs jaargeld. Informeer je hierover en laat me het resultaat van je
pogingen weten. Ik zal overigens alles goedvinden wat je denkt te moeten
doen voor het welzijn van onze kinderen.
Omdat het onze broer schikt, ben ik blij dat je er met de kinderen de
hele zomer in Linne
doorbrengt. Tevens ben ik blij dat je afstand hebt gedaan, na de redenen
die je me hebt uiteengezet in het plan om een huis in de stad te huren
gedurende de winter. Het volstaat dat je een appartement huurt in een
aangename buurt en bij betrouwbare en fatsoenlijke mensen. Je hebt overigens
nog genoeg tijd om er voor te zorgen.
We moeten maar hopen dat onze scheiding niet lang meer zal duren. Tot
dan kun je me een plezier doen door me te vertellen welke meubels je gekocht
hebt. Ik geloof vast dat ze goed en mooi zijn.
Je hebt me niets verteld in je voorlaatste brief over de houten reiskoffer,
in elk geval niet of hij uit Parijs is aangekomen. Ik vind het jammer,
dat je hem niet hebt meegenomen, of de moeite hebt genomen hem naar Brussel
te laten vervoeren, of naar Luik door een of ander vervoersbedrijf. Je
had kunnen nagaan of je spullen al zijn aangekomen. Je moet niet aarzelen
naar mijn broer te schrijven om te reclameren. Als je de verzend- of vrachtbrief
hebt uit Parijs, zoals je me berichtte, is er geen enkele reden bang te
zijn, maar enkel dat de ontvangst van de koffer verlaat is.
Ik ga nu aan onze broer Joseph schrijven, want aan Louise en Caroline
antwoord ik de volgende keer. Zoals ik je liet weten, houd ik niet minder
van ze en ik sluit hen liefdevol in mijn armen, net zoals jou. Ik geloof
graag dat ze alles willen doen om je tevreden te stellen. In dat geval
kunnen ze erop rekenen dat ik hen iets heel leuks zal meebrengen.
Tot ziens, mijn allerliefste, houd altijd van me, zozeer als ik ook jou
bemin en we zullen gelukkig zijn.
Je toegewijde echtgenoot en vriend Deleissègues.
Staf van de 3e brigade van het 37e regiment waarnemingskorps van de oostelijke
Pyreneeën, divisie van generaal Chabran te Spanje via Perpignan.
*
Mogelijk Ida's verjaardag op 3 mei.
|
|
|
BRIEF 5 |
Barcelona,
16 november 1808.
Mevrouw De
Leissegues, geboren Janssens, te Roermond, departement van de Nedermaas.
Mijn allerliefste vrouw, ik heb bijna alle brieven gekregen, te weten
die van 18 en 30 september en van 18 oktober. Ik heb ook die van Joseph
gekregen.
Ik maak het heel goed, god zij dank, en ik ben tevreden met jouw stiptheid
om me te schrijven. Ga zo door, mijn liefste. Ik blijf me verheugen op
je trouwe berichten.
Ik heb tot mijn teleurstelling begrepen dat mijn brieven niet tijdig aankomen.
Ik heb je bijna elke twee weken geschreven. Ook al komen ze niet allemaal
tijdig aan, dan nog moet je niet ongerust zijn. Ik hoop dat de brieven
die wel aankomen je geruststellen over mijn bevinden. Je moet geduldig
zijn en hopen, zoals ik, dat de gebeurtenissen, die onze berichten en
briefwisseling ophouden en bemoeilijken, na verloop van tijd zullen gedaan
zijn.
Je schrijft me, liefste, dat je nu een appartement bij dhr. Strens bewoont.
Ik keur alles goed wat je hebt gedaan in die aangelegenheid en ik zal
altijd alles goedvinden wat je doet voor je welbevinden en dat van onze
kinderen naar jouw beste tevredenheid. Je weet dat je mijn volledige vertrouwen
hebt en ik verlaat me op je behoedzaamheid enz.
Maak je winterverblijf zo aangenaam mogelijk door de omgang met nauwgezette
en eerlijke mensen. Bezoek concerten en dergelijke, kortom geniet van
de partijen met zoveel mogelijk plezier. (Enfin
proffiter des parties de plaisir que pourraient avoir lieu.) Ik
houd niet op met je op het hart te drukken, afleiding te zoeken en de
verveling, vanwege onze scheiding, te verdrijven. Houd je niet enkel bezig
met eenvoudige en nuttige werkzaamheden in je kleine huishouden, maar
ga ook op gepaste tijd wandelen in goed gezelschap.
Het is de beste manier om gezond te blijven en om de tijd van mijn afwezigheid
enigzins te korten. Ik raad je al deze manieren van verstrooiing
aan, mijn liefste, omdat ik graag
wil geloven dat we oprecht en trouw aan elkaar verbonden zijn en ik vermoed
dat je je soms verveelt vanwege de afwezigheid van je vriend Charles.
Vergeet mij niet temidden van al dit vermaak en zorg ervoor dat je de
elegante dame blijft voor mij en de kinderen.
Je kunt ook op mijn uiterste genegenheid rekenen. Je beheerst mijn hart
volledig. Ik denk dat ik je dat heb bewezen en mijn vurigste wens is steeds
jou gelukkig te weten.
Wat mij betreft, ik zal nooit ongelukkig zijn, wetende dat mijn Ida, mijn
Louise en mijn Caroline het goed hebben en dat jullie drieën mij
de echtelijke en kinderlijke liefde geven die ik verdien.
Ik heb mijn broer Corentin geschreven, zoals ik je reeds heb laten weten
in een van mijn laatste brieven. Ik denk niet dat mijn brief aan hem is
aangekomen, omdat iedereen zegt dat brieven vanuit Spanje naar Frankrijk
niet aankomen. Neef Légerville, die denkt dat ik nog in Turijn
zit, ondanks mijn bericht dat ik naar Perpignan zou vertrekken, blijft
me schrijven. Hij vertelde me het droevige nieuws van het overlijden van
zijn vrouw, die twee kinderen achterlaat die de zorgen van hun moeder
zo nodig hebben.
Ik ben er zeker van, dat zonder dat je mijn neef en diens vrouw kent,
je net zo geroerd bent als ik over wat hij nu doormaakt. Ik schrijf hem
een brief met mijn welgemeende deelneming.
Ik ben blij dat je een leraar hebt gevonden om onze dochters de Franse
taal bij te brengen, zeker als hij nog goed is ook.
Ik wil je aanraden daarbij zelf aanwezig te zijn. Ik hoef je niet
te zeggen waarom. Je hebt me nog niets verteld over de vorderingen van
Louise en Caroline onder de leiding van Joseph tijdens jullie verblijf
op het buitengoed. Misschien is het wel niet nodig, maar vertel de meisjes
dat ik boos zal zijn wanneer ze niet hun best doen of de lessen niet getrouw
volgen. Ze zijn nu oud genoeg om te beseffen dat zij de kans die zij krijgen
voor een gedegen opleiding ten volle moeten benutten.
Ik ben blij dat Choumey
weer druk bezig is, maar je hebt nog niets over zijn vrouw verteld. Ik
hoop hem te ontmoeten op het legerkorps. Manginot zal nu wel adjudant
zijn van generaal Habert, oud-kolonel van het 105e regiment. Misschien
komt hij binnenkort naar Spanje.
Tot ziens, mijn allerliefste,
ik stuur je mijn liefste kusjes en deel ze met onze lieve Louise en Caroline.
Alle goeds aan onze broer Joseph. Vergeet me niet tussen onze familie
en kennissen.
De officieren hier,
met name Asselin en leConslay, wensen je alle goeds toe. Ik moet je laten
weten dat majoor Husson in augustus is gestorven.
Nogmaals adieu. Je
trouwe vriend en echtgenoot, Ch. Deleissègues.
Hubin houdt zich goed
en doet duizend groeten aan jou, Louise en Caroline. Diane laViche gaat
het steeds beter.
PS. In mijn vorige
brief heb ik haar aangeprezen als dienstbode voor Joseph. Hij kan zich
daartoe wenden tot de administratie van het depot van het 48e regiment
om toestemming te verkrijgen.
In de brief dd.
9-5-1809 laat hij weten dat hij 2 weken daarvoor nog in de stad de Vigne
was, 15 mijlen van de Franse grens. Charles schrijft verder dat hij eerder
al, na een succesvolle veldtocht met zijn bataljon, door Napoleon is benoemd
tot ‘officier de la légion d’honneur’.
In de brief dd.
21-9-1809 is er opnieuw sprake van deze onderscheiding. |
|
|
BRIEF 6 |
Barcelona,
1 november 1809.
A madame de Leisseges,
née Janssens, à Ruremonde, dept. de la Meuse Inférieure.
Mijn liefste vriendin,
het beleg van Gerona duurt langer dan wij hadden gedacht. Ik blijf al
lang verstoken van je nieuws. Dat belemmert mij niet om je ten minste
twee keer per maand te schrijven en om elke gelegenheid die zich voordoet
hiertoe te benutten. Ik heb de vleiende hoop dat minstens enkele brieven
je zullen bereiken. Die hoop maakt het voor mij minder zwaar. Je moet
weten, dat ik me hier goed houd en dat ik alleen aan jou kan denken en
aan onze lieve kinderen.
De stad Gerona, die
ons verbindt, verzacht de pijn van onze scheiding. Eens zullen de omstandigheden
hier in Catalonië veranderen en zolang blijf ik wachten op het gelukkige
ogenblik je brieven te krijgen. Ik troost me door je te schrijven en ik
ben blij dat jij hetzelfde doet en dat ik spoedig meerdere brieven van
je zal krijgen, mijn lieve Ida.
Ik neem aan dat je
van het platteland naar de stad bent teruggegaan, omdat het daarbuiten
zo koud is bij jullie. In de winter dient men in de stad te zijn en het
platteland is voor de lente en de zomer.
Ik neem aan dat het
met jullie gezondheid goed gesteld is nadat jullie een heerlijke tijd
in Linne hebben doorgebracht. Besteed je verblijf in de stad aangenaam
en nuttig gedurende de winter. Ga uit, bezoek het concert enz. Het doet
me veel plezier te horen of je verstrooiing zoekt en dat je je amuseert
in goed gezelschap. Je weet zelf het beste waar je kunt uitgaan, zonder
met zekere mensen om te gaan waar je vroeg of laat spijt van krijgt.
Ik ben ervan overtuigd,
dat je nooit de opvoeding van de kinderen uit het oog verliest. Men moet
hen niet alleen een uitstekende opvoeding geven, maar hen ook het leren
wat goed en verkeerd is in het leven. Onderwijs hen in de godsdienst en
leer hen al hetgene wat hun tot nut kan dienen. Zij
zullen de muziek en het dansen uitkiezen naar hun stand.
Welaan, mijn liefste,
laat ons doen gelijk de rijken, die hun kinderen op een uitstekende manier
verheffen. Ik weet dat jij er ook zo over denkt, en dat Louise en Caroline
door jouw zorg de basis krijgen van een goede opvoeding. Vertel
me alles over hen in je brieven en je zult me daarmee een groot plezier
doen.
Adieu, ma tres chère
Ida, je t'embrasse bien tendrement, evenals onze kinderen. Mijn groeten
aan broer Joseph en nicht Katzenthal.
Ik ben nog steeds
je toegewijde en trouwe echtgenoot Deleissegues.
Lubin bied je zijn
hoogachting aan en ook aan mijn demoiselles Louise en Caroline.
Diane en Cointe maken het goed. |
|
|
|
Korte tijd later, op 24 januari 1810 sneuvelde Charles
deLeissegues door twee voltreffers: een kogel trof hem in de borst de
ander schoot door zijn hoofd, waarna hij morsdood ter aarde viel. Zijn
paard liep nog enige tijd gejaagd verder. Ida kreeg het nieuws waarschijnlijk
pas maanden later te horen.
De twee dochters werden per
1 juli 1812 toegelaten tot het ‘Institut des Maisons imperiales
Napoleon’. Het was een exclusief meisjespensionaat
waar een grens werd gesteld bij 54 leerlingen. Ook voor Ida’s
dochters was er aanvankelijk geen plaats. Hun moeder woonde toen aan
de Boulevard de l’Impératrice in Versailles. Mogelijk zijn
moeder en dochters na het einde van het schooljaar in de zomer van 1813
naar Roermond teruggekeerd.
Zo kan het zijn dat de weduwe de Leissegues haar tweede
man in Parijs heeft leren kennen. Luitenant kolonel Jan van den Broeck
werd in juni 1813 onderscheiden als chevalier de la Légion
d'Honneur. Ongetwijfeld had Ida een uitnodiging ontvangen om op
het feest aanwezig te zijn.
Evenals wijlen haar man had deze luitenant kolonel gevochten in de voorste
linies en was hij sinds jaar en dag weer thuis in Vlodrop na Napoleons
Russisch avontuur. Begin juli 1814 lieten beiden voor notaris
Schoolmeesters te Maaseik de huwelijkse voorwaarden vastleggen waaronder
zij zouden trouwen. Het ging daarbij vooral om de rechten van de langstlevende
en om de belangen van Ida’s dochters Louise en Carolina. Het kerkelijk
huwelijk vond kort daarna in Roermond plaats. Het burgerlijk huwelijk
werd eerst in december te Vlodrop gesloten. Het gezin ging wonen in
Sint-Odiliënberg op het landgoed Hoosden.
|
Aanverwante
artikelen op deze site:
Landgoed
Hoosden o.a. aankoop door Jan
van den Broeck en vrouw, de weduwe deLeissegues-Janssens.
Herkomst van het buitengoed
Ravenburg in de Linnerweerd, waar de familie de zomermaanden
doorbracht.
|