Johan Coolen



 

 

 

 

 

 





 

 

 

 







|_____
wijnverlater, iemand die beroepshalve de wijn uivert van droesem.
wijsteker: slijter.








Laatst bijgewerkt: 16-02-2014 © Jan Ruiten

JOHAN COOLEN
wijnsteker en wijnverlater
aannemer
burgemeester en schepen
wijnhandelaar
grootgrondbezitter

Bovenstaand lijstje is niet volledig. Naast eigenaar van meerdere panden in de binnenstad, had Coolen ook nog een maasschip voor zijn nering gekocht. Talrijke protocollen uit de overdrachtregisters van Roermond en meerdere processen door of tegen hem aangespannen, zouden een duidelijker beeld kunnen scheppen van deze ondernemende persoon. Het gevaar is echter, dat men tezeer een gekleurd beeld gaat geven, dat net bezijden de werkelijkheid blijft. Voorlopig dus alleen een stappenplan.

7-11-1632: Johan Koelen trouwt te Roermond in tweede huwelijk met Marie Leeffkens, dochter van Gerard. Het echtpaar gaat wonen in de Steeg in het huis dat Coolen in eerste huwelijk met zijn vrouw Lysken in juli 1626 had gekocht. Naderhand wordt Johan genoemd als portier (van de stadspoort aldaar). Jan Coolen, portier, sterft voor juli 1657. Zijn vrouw overleeft hem zeker tien jaar.

ca. 1660: hun zoon Gerard Coolen trouwt met Marie Claessen. Uit dit gezin zijn acht kinderen bekend. In 1664 kocht het echtpaar voor 620 gulden een huis in de Steeg. Daar verdiende Gerard de kost als kuiper. In dezelfde straat stond ook het huis van zijn moeder. Marie Liefkens was doopgetuige bij de doop van haar eerste kleinkind. In juli 1678 verkoopt het echtpaar Coolen zijn huis weer.

5-9-1662: geboorte van Joannes Koolen, oudste zoon in een gezin met tien kinderen, vernoemd naar zijn grootvader, die portier was aan de Venlose poort.

ca. 1685: Johan Coelen trouwt Cornelia Huygens. Het echtpaar krijgt vier zoons, waarvan alleen de jongste, Gerard, zijn vader overleeft.

Anno 1689 speelde het proces dat Johan Coolen had aangespannen tegen de wijnkoopman Steijnen uit Breyell (D). Deze had bij burgemeester duPree een staal Rijnse wijn afgeleverd, om te proeven. De burgemeester had toen een bestelling van dezelfde wijn gedaan, mits de kwaliteit ook zo goed was. Dat bleek niet het geval en Steijnen kon de wijn komen ophalen en de aanbetaling teruggeven. De koopman verzekerde hem, dat de wijn eerst een tijdje moest blijven liggen om de smaak te herkrijgen. Maar ook dat gebeurde niet, integendeel, de wijn smaakte na enkele maanden nog slechter dan voorheen.

Steijnen had aan Johan Coolen, werkzaam als wijnverlaeter in de stad, gevraagd om de wijn "af te steecken", te zuiveren en vervolgens door te verkopen. Toen arrest werd gedaan op de wijnhandelaar, had deze Coolen weten over te halen voor hem borg te staan, maar nog steeds bleef hij de burgemeester het geld schuldig. Steijnen had het zelfs gepresteerd om twee vaten wijn aan de man te brengen zonder daarvan aan Coolen, als pachter, de accijns te betalen. Deze voelde zich dubbel tekort gedaan. (GAR: archief Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 184-1869.)

mei 1693: Johan Coolen en vrouw Cornelia kopen voor 710 rijksdaalders een huis met poortweg op de Swamakerstraat van het echtpaar Bammelroy-Berckeler, op de hoek van de Hegstraat, achter uitkomend op erf van het jezuïetenklooster. Later dat jaar belenen zij het huis met 300 pattacons. Het zou niet hun woonhuis worden.

november 1693: de huisvrouw van Joannes Coolen komt te overlijden. Kort daarop trouwt de weduwnaar met Ida Maria sQuaeden uit Hasselt. Dit tweede huwelijk blijft kinderloos.

Anno 1695: Heijn Houtesem was in Roermond met zijn schip gearresteerd op verzoek van de procureur Verbeeck te Venlo, wegens een openstaande schuld van 95 rijksdaalders. Johan Coolen stond borg voor de schipper, mits deze het geld alsnog in Maastricht op zijn vracht zou laten inhouden. Tevens had Coolen hem 20 pattacons geleend om de reis voort te kunnen zetten.

Daarop werd Johan Coolen als borg voor de schipper, uiteindelijk zelf gedaagd om het bedrag van 94 pattacons te betalen. Deze verzoekt het Hoofdgerecht van Roermond alsnog beslag te leggen op het schip van Houtesem. (GAR: archief Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 194-2047.)

In januari 1696 werd Johan Coolen gedaagd wegens kwaadsprekerij van zijn vrouw. Ida Squaeden zou hebben rondverteld, dat Ruth van Broeckraij in het weeshuis (NB dat is tegenover het huis van Coolen in de Swamakerstraat) van "hexen-aerdt" was. In 1613/14 zou dat nog leiden tot de brandstapel voor het slachtoffer. Maar nu werd het rondbazuinen van dergelijke praatjes beboet met een amende van 6 gulden. (GAR: archief Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 195-2073.)

Een andere keer moest Coolen zich opnieuw namens zijn vrouw verantwoorden voor eventuele kwaadsprekerij over zijn onlangs overleden vader Gerard Coolen. Na het vermeende voorval was de omgang met zijn moeder steeds goed geweest. Hij deed de zaak af als een poging van de schout, die hem al enkele keren om niets had gedaagd. Overigens was zijn moeder op haar oude dag volledig op zijn steun aangewezen.

Enkele van zijn broers en zussen zouden toen wel nog in leven zijn. Mogelijk dat de een of ander naar elders is vertrokken.

mei 1696: Johan Coolen koopt van de erfgenamen Quix een huisplaats in de Swamakerstraat, nabij de Ursulinnen. Een maand later verwerft het echtpaar Coolen ook de moestuin ernaast.

Johan Coolen verdiende in die jaren de kost als aannemer van grote partijen fouragien, waarschijnlijk ten dienste van de ingekwarterde troepen. Bij zekere Henryck van Flodrop had hij in april 1696 liefst 95 malder haver tegen 190 pattacons besteld en dat laten opslaan in het stadsmagazijn. (GAR: archief Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 195-2078.)

Bij twee andere kooplieden had hij ruim 240 malder besteld en met de rations aan stro kwam dat op 940 pattacons. Op zeker moment was er zelfs sprake dat er voor de laatste leveringen geen plaats meer was. Bij Segers werden 3 karren stro ingeschuurd, de rest werd opgezegd.

Op zijn beurt zou Coolen zorgen voor de leveringen van haver, stro en hooi in het garnizoen te Straelen uit de omliggende plaatsen, zoals Wanckum, Walbeck en Capellen. Alles tegen 7.760 rijksdaalders. Nu was het de aannemer zelf, die de resterende betaling niet kon bekomen. (GAR: archief Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 195-2079.)

In 1697 was Roermond ternauwernood aan een derde stadsbrand ontsnapt. Die zomer had Johan Coolen het gras van de kartuizers op de Meulengriend en meer andere bemden over de Maas gepacht. Na het maaien bleef het gras liggen, om gaar te worden. Na enkele weken werd het hooi door Jacob Wyricx met zijn aak of pont overgezet, om het vervolgens door enige daghuurders in meerdere karrevrachten naar de hoogschuur van het klooster te brengen.

Bij de vierde kar ging het mis. Aangekomen bij de st. Janspoort meenden enkele "bleijckersen" al, dat er rook uit de lading kwam. In de Hamstraat ter hoogte van het Munster heeft een lading vlam gevat, "dat hetselve mitte karre is worden verbrandt". Het had niet veel gescheeld, of "de stadt in brandt waere gheraeckt".

De schout wilde een exempel stellen en Coolen met een geldboete bestraffen. Deze verweerde zich, dat hij juist alles in het werk had gesteld, om dit te voorkomen en de werklieden het roken verboden. En verder was hij de enige die schade aan het voorval had overgehouden. (GAR: archief Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 196-2099.)


















































|_____
in rode kaders de huizen van de familie Coolen
te Roermond

O
O










april 1711: Johan Coolen verwierf de opdracht om de vestingwallen van Stevensweert te onderhouden tegen een jaarlijkse vergoeding van liefst 3000 gulden. (Vriendelijke informatie van Har Rutten, Stevensweert; Gelders Archief te Arnhem: archief Huis Hoekelum inv.nr. 211.)

juli 1712: Johan Coolen en Ida sQuaeden verwerven als laatste hogers bij openbare verkoop voor 830 pattacons een huis op den verckensmerckt deser stadt, gelegen naast het huis De Drij Croonen. Tevens neemt het echtpaar de schuld van 600 pattacons over, hetgeen op de koopsom in mindering wordt gebracht. Op elke zitdag werden 8 vanen bier gedronken, kosten koper. De huishuur verliep eind van het jaar en kon eventueel voortgezet worden.

januari 1714: Johan Coolen tot schepen benoemd van het Hoofdgerecht van Roermond.

augustus 1718: Johan Coolen machtigt zijn zoon Gerard, om namens hem af te reizen naar de stad Luxemburg en aldaar een schuld te innen van 161 Louis d'Or bij zekere Dupont, fouragier van het leger des konings, desnoods met inschakeling van justitie.

februari 1719: overlijden van Ida Maria sQuaeden. In januari had zij bij testament beschikt, dat het huis op de Varkensmarkt na haar overlijden zou overgaan op (de kinderen van) het echtpaar Smabers-van Vletingen.

19-9-1719 Johan Coolen trouwt met Theodora van Voogel.

anno 1719: Ruth van de Vin genoemd als halfman op de hof van sr. Johan Coolen te Linne. (Dit kan alleen de pachthof zijn, afkomstig van jonker Raeve met land te Linne en Maasbracht.) (GAR: archief Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 222-2634; RHCL te Maastricht: 01.017 oud archief van Linne, inv.nr. 1: schatbare erven anno 1719.)

juni 1720: de schepen Johan Coolen reist af naar Londen, om aldaar namens de ambten Kessel, Krieckenbeck en Montfort bij William Burroughs de gelden te innen, die de Engelse kroon schuldig was gebleven wegens de fouragien aan het Pruissische leger gedurende de winter 1712/13.

april 1721: Johan Coolen en zijn vrouw Theodora van Vogel reizen af naar Engeland, deze keer namens de ambten Kessel en Krieckenbeck voor genoemde inkwartiering van het Pruissische leger. Het echtpaar staat garant met hun bezittingen te Venlo en Helden.

augustus 1721: de koopman Godefroid duBien verkoopt aan Johan Coolen voor 900 gulden het mertschip offte cahot in de Maas.

15-1-1722: Johan Coolen verwerft de Mispadenhof te Maasbracht in erfkoop voor 1600 pattacons en de schuldenlast van nog eens 2000 pattacons. (J. Theelen: De Höäf onder Maasbracht-Beek, in Echter Landj 2005-9, blz. 66.)

1723, 1724 en 1729: Johan Coolen burgemeester Roermond.

april 1724: Hyacinth Joris en zijn zus Johanna, nagelaten kinderen van wijlen Rochus Joris en Mechteldis Arensbergh, zijn nog 2374 pattacons schuldig uit erfenis van hun ouders wegens geleverde wijnen, en staan daarvoor garant met hun drie huizen in de stad, inclusief het meubilair en de hof te Posterholt.

11-5-1724: Johan Coolen verheft het leengoed Mispadenhof namens zijn zoon Gerard voor het leengerecht van Stevensweert. (J. Theelen, idem.)

mei 1725: bij openbare verkoop verwerft landmeter Coolen namens zijn vader de Donckshof van de kinderen Joris. Hij bood meteen dertig hoogsels boven op de inzet, waarna de pachthof te Posterholt van eigenaar wisselde. Regerend burgemeester Johan Coolen had op de boerderij twee kapitalen uitstaan, resp. 200 en 300 pattacons groot. (RHCL te Maastricht, 01.013: archief Hof van Gelder te Venlo, inv.nr. 703.)

juni 1730: Henricus Lowis, novice in het klooster der predikheren te Sittard, verkoopt zijn ouderlijk huis in de Swamakerstraat en de helft van een ander huis aldaar voor 600 pattacons aan schepen Johan Coolen.

oktober 1734: Johan Coolen verwerft bij openbare verkoop het huis van de erfgenamen Adam Werens op de hoek van het Visserstraatje. Vervolgens draagt hij het huis over aan de weduwe Chanoine. Schepen Coolen was niet de enige schuldeiser van Werens, die onderweg te Leuven was gestorven.

28-2-1738: overlijden van schepen Johan Coolen. Hij wordt begraven in het familie-graf nabij het sacramentsaltaar in de kathedraal. De oud-burgemeester liet naast meerdere huizen in de stad aan zijn zoon o.a. de Mispadenhof te Maasbracht, de hoeve van wijlen jonker Raeve in de Linnerweerd en de Donckshof te Posterholt na.

juli 1738: overdracht van een obligatie van 600 gulden uit 1720 ten laste van schepen Johan Coolen zaliger; nu diens enig nagelaten zoon, de kerkmeester Gerard Coolen.

28-11-1744: Theodora van Vogel, de weduwe Coolen, komt te sterven.








|_____
vesting Stevensweert












































GERARD COOLEN
kerkmeester, peij-burgemeester, landmeter,
ontvanger namens de schatkist van Oostenrijks Gelderland
en aannemer bij openbare werken

8-9-1714: Gerard Coolen trouwt met de zes jaar oudere Maria Catharina Dupree (1683-1741), dochter van wijlen oud-burgemeester Johan Reijner Dupree en van Anna Catharina Bucken (uit Venlo), na een maandenlang proces voor de officialaat van het bisdom, wegens gebroken huwelijksbelofte. Daarvoor had Maria Catharina al een kind van Coolen gebaard. Uit het huwelijk zouden nog vier dochters en twee zoons volgen.

Beiden gingen al langer met elkaar. In de voorkamer van haar woning aan de Swamakerstraat hebben zij elkaar het ja-woord gegeven. Zij ontmoetten elkaar steeds vaker. Zo kon het gebeuren, toen zijn vader onderweg was naar Den Haag en zijn moeder op familiebezoek in Hasselt, dat hij haar uitnodigde voor een "straatje om" in de klare maneschijn. De wandeling eindigde in zijn ouderlijke huis omtrent de Ursulinnen. Hij had de sleutel van de tuinpoort bij zich. Tijdens zijn reis naar de Moesel heeft hij haar nog briefjes geschreven, o.a. vanuit Trier. En zij had hem een ring van paardenhaar gegeven, die hij opstuurde naar zijn matante in Luik voor de juiste maat, om een gouden ring te laten maken. Toen zijn verloofde in verwachting bleek, moet Gerard van gedachte zijn veranderd. Hij was nog te jong om te trouwen en zijn vader zou er nooit mee instemmen. Het stel trouwde uiteindelijk toch na de geboorte van het kleine wicht. (RHCL te Maastricht: archief Officialaat bisdom Roermond, proces: 220-1277.)

augustus 1723: landmeter Coolen krijgt opdracht het door hem aangelegde bunderboek van Posterholt alsnog te voorzien van de klassen der akkerlanden in zware en lichte grond. In die jaren heeft hij eveneens de landerijen onder de schepenbank Maasniel opgemeten.

mei 1729: Gerardt Coolen verwerft bij openbare verkoop een huis op de Dries voor 51 rijksdaalders.

oktober 1730: Johan Pacquet en Margriet Breuckers verkopen hun huis in de Veldstraat, met de tuin erachter uitkomend op de Schoolstraat, voor 200 gulden aan de gewezen peijburgemeester Gerard Coolen.

februari 1732: deurwaarder Neynens, na uitspraak van het Hof van Gelder, draagt over aan landmeter Gerard Coolen het huis van Gerard Joseph de Bernaerdt in de Swamakerstraat, waar het hoofd-comptoir was gevestigd, door Coolen verworven bij executaire verkoop. In 1756 lost hij een schuld van 260 pattacons af, waarmee het huis in 1725 was beleend. Het huis aan het begin van de Swamakerstraat was afkomstig van jonker Johan Ivo van Elshout, de grootvader van Bernaerdt en eigenaar van o.a. Schöndeln te Melick, de Ploegshof in de Linnerweerd en de Mispelhof te Maasbracht. (De geschiedenis van dit pand kan nu in elk geval vanaf 1591 in doorgaande lijn beschreven worden. Zie ook de pagina over de Breewegshof te Linne, met name J.L. Baudrihaye, koopman uit Luik, die het pand in 1846 kocht van de weduwe en erfgenamen van Jozef Janssens op huis Ravenburg te Linne.)

Gerard Coolen had samen met zekere Jean Collaert meerdere werkzaamheden aan de fortificaties van Maastricht, Stevensweert en Venlo aangenomen. Dat begon al in de nadagen van de Spaanse Successie-oorlog (1701-1713), toen de Staten van Holland hier steeds meer voet in de aarde kreeg; zeker wat betreft genoemde vestingsteden. Na het overlijden van Collaert was diens weduwe omstreeks 1740 hertrouwd met de koopman Charles Lassance, die vervolgens met Coolen het werk heeft voortgezet.

Wat betreft de werkzaamheden te Stevensweert zijn we nader ingelicht. Tussen 1710 en 1730 heeft het duo Collaert-Coolen regelmatig onderhoud gepleegd aan de aarden wallen en aan de pakking- en paalwerken langs het water van het vestingstadje. Waarschijnlijk is Gerard Coolen daarin zijn vader in 1723 opgevolgd. In 1711 was het jaarlijkse onderhoud nog aan zijn vader gegund. Zij zorgden voor de reparatie van de ophaalbrug aan de Maaspoort, voor een levering van liefst 8.500 palisaden op de hoofdwal en gaven opdracht tot het verwijderen van bomen en doornhagen op de ravelijnen, het ontdoen van onkruid en zo meer. In 1727 liet Coolen een leidam aanleggen op de zuidpunt van het eiland Cantelmo aldaar. In 1730 tenslotte heeft hij de grote sluis in de Oude Maas laten vernieuwen. (Vriendelijke informatie van Har Rutten, Stevensweert; Gelders Archief te Arnhem: archief Huis Hoekelum inv.nr. 211.)

Daarna heeft het nog lange tijd geduurd, om de rekeningen onderling te vereffenen. Lassance nam zijn verblijf in de Emmerinck van procureur Smabers. Halverwege maart 1744 kwamen beiden er samen uit, dat Coolen uit de werkzaamheden te Maastricht nog 950 gulden zou toekomen. Vervolgens kwamen de rekeningen van Stevensweert aan de beurt. Kort daarop wilde Lassance overgaan met de rekeningen die op Venlo betrekking hadden. Coolen begreep al snel dat zijn compagnon vreesde, dat het niet bij 950 gulden zou blijven, maar dat hij de Roermondenaar integendeel nog veel meer geld schuldig zou zijn.

Gerard Coolen wachtte niet lang en bracht de zaak voor het gerecht met het verzoek om Lassance te arresteren, nog voordat hij kon vertrekken, en net zolang tot zijn compagnon tot volle zekerheid voldoende onderpand had gesteld. Niet alleen voor genoemde schuld, maar ook voor de te verwachten meerkosten. (GAR: archief Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 225-2707.)

De werkzaamheden aan de vestingwerken te Venlo wilden daarna niet meer vlotten. Lassance was weliswaar een proces tegen zijn (voormalige) compagnon begonnen, maar de stukken geven aan, dat hij meer problemen had met de rechtsgang te Venlo, dan met Coolen. Tot een daadwerkelijk proces is het dan ook niet meer gekomen. (RHCL te Maastricht, 01.013: archief Hof van Gelder te Venlo, inv.nr. 800.)

Illustratie: enkele molens aan de Roer, detail van ingekleurde tekening ca. 1720 van landmeter Gerard Coolen, Roermond. (GAR, beeldbank F336) Voor een grotere afbeelding: klik op onderstaande tekening.

oktober 1736: Het echtpaar Coolen koopt de twee huisjes met tuin tussen hun huis, in 1632 bij openbare verkoop verworven, en het huis van postmeester Wittenhorst. De grond wordt kort nadien bij het andere huis betrokken, dat daarmee zijn definitieve vorm heeft gekregen.

Daartoe werd de huidige poortweg aangelegd en de toegang met Naamse steen omlijst. Onder de ingang werden twee kleinere kelders aangebracht, gelijkvloers met die van het grote huis. Het werk werd aangenomen voor 12 pattacons en een half ton bier. Coolen zou tevens het materiaal bekostigen. Tijdens de werkzaamheden was de gevel gaan zakken en de Naamse steen op meerdere plaatsen gebarsten. Deze kelder doet nu dienst als opvang van regenwater tussen de panden 7-9 op de Swalmerstraat. (GAR: archief Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 224-2683.)

februari 1739: Hendrick Werens en Marie van Engeren verkopen hun huis op de Swamakerstraat, naast de twee huizen van de koper, voor 60 pattacons aan kerkmeester Gerard Coolen.

14-2-1741: Maria Catharina Dupree overlijdt in haar 58e levensjaar.

februari 1742: Jacob van Vucht en zijn vrouw hadden voorheen hun huis De Windmolen in de Swamakerstraat verkocht aan Liber Libot. Gerard Coolen heeft het huis als buurman beschud en de koop overgenomen. Het huis was belast met een cijns van 2 schellingen jaarlijks aan de Munsterabdij, met een kapitaal van 300 gulden aan het kapittel, met 25 pattacons aan het altaar van de Bedroefde O.L.Vrouw in de kathedraal en met 50 gulden aan de huisarmen.

november 1743: de erfgenamen van Margaretha duPree verkopen een huis op de Varkensmarkt voor 150 gulden aan de chirurgijn Johan Wagenin en vrouw. Kopers accepteren kort nadien het beschud door Gerard Coolen als naaste verwant van de erflaatster, die de koop overneemt. Het huis was belast met twee kapitalen bij de capucinessen in het klooster Sion te Maaseik en met een jaarlijkse cijns van 12 schellingen aan de pastoor van de st. Christoffelkerk.

mei 1749: Gerard Coolen geeft het huis (St.Rochus) op de Varkensmarkt in belening voor onberekend gebruik van bewoning, dus zonder jaarlijkse huur, aan het echtpaar Simon Godefridi en Anna Christina Waels tegen een bedrag van 450 pattacons, telkens voor de duur van 9 jaar, net zolang tot een der partijen de belening wil beëindigen. Meestal kwam dit overeen met een definitieve verkoop.

1746: Gerard Coolen noemt zich koopman in wijnen en aannemer van landswerken. (In april 1781 verkocht zijn zoon J.L. Coolen een aam wijn aan de gemeente Linne wegens een bezoek van de bisschop.)

18-6-1747: Ida Maria Coolen (1717-1785) trouwt Christianus Janssens (1717-1777), zoon van Arnoldus Janssen en Maria Christina van Tyts.

juni 1752: de meesters van het wevers-ambt hebben bij Gerard Coolen 200 pattacons opgenomen wegens de aankoop van een huis tegenover de Nielerpoort. Ook de daaropvolgende jaren weten burgers de weg te vinden om bij Gerard Coolen hun huis en hof te belenen.

februari 1755: Gerard Coolen staat borg voor Anton Verhulst en Joannes Ramaeckers, die van de stad de "Schroderie" hebben gepacht, voor het laden en lossen van schepen.

oktober 1757: Gerard Coolen draagt zijn commissie-inkomsten uit de Pruisische Montfortse Domeinen in Roermond en in de vrijheerlijkheid Daelenbroek over op zijn jongste zoon Theodorus. Daarvoor staat hij garant met het huis op de Swamakerstraat naast het huis van apotheker Boursy.

De komende jaren worden door Gerard Coolen en zijn kinderen, onafhankelijk van elkaar, grotere bedragen tussen 200 en 2000 pattacons uitgeleend aan de Ridderschap van Oostenrijks Gelderland.

anno 1760: Gerard Coolen te Roermond wordt opgeroepen om het huis De Burgh aan de Oude Markt te Venlo, zijnde een Gelders leengoed, op te knappen, omdat het pand steeds meer in verval raakt. De wind heeft er vrij spel door de grote scheuren en gaten in de muren, het rotten van de steunbalken en het ontbreken van vensters in de ramen. Mogelijk, dat het huis afkomstig is uit erfenis van zijn (stief)moeder.

25-8-1767: Gerard Coolen komt te overlijden in zijn huis dicht nabij de Markt (nu: Swalmerstraat 5-9). Het huis stond in 1797 op naam van de erfgenamen Coolen en ging tenslotte over op Jozef Janssens te Linne. Het pand nr. 36 stond toen op naam van diens oom Henr. Wilhelmus Janssens. Enkele huizen verderop woonde hun nicht Catharina Katz de Katzenthal met haar huispersoneel.